Zo vind je het meewerkend voorwerp
De docent heeft een boek aan Henk gegeven.
1. Zoek eerst de persoonsvorm, gezegde , onderwerp en het lijdend voorwerp.
2. Stel de vraag: Aan/Voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Aan wie heeft de docent een boek gegeven? aan Henk