H4 Eigen bedrijf

H04 Eigen bedrijf
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

H04 Eigen bedrijf

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt voor- en nadelen benoemen van zelfstandig ondernemer zijn 
  • Je kunt omzet, brutowinst en nettowinst berekenen  

Slide 2 - Slide

Schrijf op...
  1. Zou je later ondernemer willen worden? Ja/ nee, want ...
  2. Noem een voordeel van eigen baas zijn 
  3. Noem een nadeel van eigen baas zijn  
timer
2:00

Slide 3 - Slide

Voor- en nadelen 
Welke voor- en nadelen zijn er aan zelfstandig ondernemer ten opzichte van werken als werknemer in loondienst bij een werkgever? 
voordelen
nadelen
alle verdiensten zijn voor jou
je hebt geen vast inkomen
je kunt veel beslissingen nemen
je bent voor alles zelf verantwoordelijk
je bepaalt zelf je werktijden
je maakt vaak lange werkdagen
je moet zelf voorzieningen regelen voor het geval je ziek of arbeidsongeschikt word

Slide 4 - Slide

Het doel van een onderneming
  • Het doel van een onderneming is winst maken. 
  • Simpel gezegd: winst = omzet - kosten 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Omzet / afzet 
  • Omzet is het bedrag in geld wat je ontvangt van de kopers
  • Afzet is het aantal stuks wat je verkocht hebt 

Slide 7 - Slide

Van omzet naar nettowinst
Omzet                                              = verkoopprijs x afzet  
Inkoopwaarde                              = inkoopprijs x afzet
-----------------    -
Brutowinst
Bedrijfskosten                              (Bijvoorbeeld: loon, huur, etc.)
-----------------     -
Nettowinst                                      (voor belasting)

Slide 8 - Slide

Opdracht 4.4
  • Manuel verwacht op een foodfestival de volgende afzet te kunnen behalen: 70 taco's, 90 wraps en 140 blikjes fris. 
  • Bereken de totale verwachte omzet die Manuel denkt te halen, als hij de taco's verkoopt voor € 4,50, de wraps voor € 6 en blikjes fris voor € 3. 
verw. verkoopprijs
verwachte afzet
verwachte omzet
taco's 
x
=
wraps
x
=
frisdrank
x
=
totaal verwachte omzet
=

Slide 9 - Slide

Opdracht 4.4
  • Manuel verwacht op een foodfestival de volgende afzet te kunnen behalen: 70 taco's, 90 wraps en 140 blikjes fris. 
  • Bereken de totale verwachte omzet die Manuel denkt te halen, als hij de taco's verkoopt voor € 4,50, de wraps voor € 6 en blikjes fris voor € 3. 
verw. verkoopprijs
verwachte afzet
verwachte omzet
taco's 
4,50
x
70
=
315
wraps
6
x
90
=
540
frisdrank
3
x
140
=
420
totaal verwachte omzet
=
1.275

Slide 10 - Slide

Opdracht 4.5 t/m 4.7 en 4.8 maken

Slide 11 - Slide

Noem een voorbeeld van bedrijfskosten.

Slide 12 - Open question

Van omzet naar nettowinst
Omzet                                              = verkoopprijs x afzet  
Inkoopwaarde                              = inkoopprijs x afzet
-----------------    -
Brutowinst
Bedrijfskosten                              (Bijvoorbeeld: loon, huur, etc.)
-----------------     -
Nettowinst                                      (voor belasting)

Slide 13 - Slide

De omzet van de kledingwinkel van Kevin is € 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de bedrijfskosten zijn € 7.500.

De brutowinst is:
A
€ 20.000
B
€ 12.500
C
€ 2.500
D
€ 75.000

Slide 14 - Quiz

Hoe bereken je de brutowinst?
A
nettowinst - bedrijfskosten
B
omzet - inkoopprijs
C
afzet x prijs
D
bedrijfskosten - inkoopprijs

Slide 15 - Quiz

Joyce heeft een lampenwinkel. Haar omzet in november dit jaar is € 22.000. In dezelfde maand vorig jaar was dat € 20.000.
Wat is er veranderd aan de omzet?
A
De omzet is gestegen met € 22.000.
B
De omzet is gestegen met € 2.000.
C
De omzet is gedaald met € 2.000.
D
De omzet is gedaald met € 20.000.

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Een eigen bedrijf starten
  • Noem zoveel mogelijk kwaliteiten/ eigenschappen op waarover een goede ondernemer volgens jullie moet beschikken
timer
2:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Tony Chocolonely
  • Opgericht in 2015 
  • Omzet 2018-2019 €  69.500.000
  • Marktaandeel chocoladerepen 19%

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Hoe komt het dat Tony zo snel is gegroeid? 



Marketing: 4 P's en SWOT-Analyse

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Wat kun je zeggen van het product? 
- Tastbare kenmerken 
- Niet tastbare kenmerken: gevoel wat je bij het merk krijgt, imago/ status? 
Waar kun je het product kopen? Welke plaatst krijgt het product ten opzichte van vergelijkbare producten van andere merken? 
Prijs: is het duur/ goedkoop ten opzichte van andere merken? Is de prijs belangrijk voor dit merk? Stunt het merk vaak met de prijs? 
Hoe brengt het merk zich onder de aandacht van (potentiele) klanten? Fysiek/ online? 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Waar is het bedrijf goed in?
Wat zijn de zwakke punten van het bedrijf?
Welke kansen zijn er in de markt? 
Welke bedrei-gingen zijn er in de markt?

Slide 31 - Slide