Motivatie
1. Wat was je belangrijkste motivatie voor deze aankoop? Was het intrinsiek (bijvoorbeeld plezier, interesse) of extrinsiek (bijvoorbeeld beloning, sociale goedkeuring)?
2. Hoe heeft deze motivatie je beslissing beïnvloed?
Perceptie
1. Hoe nam je het product waar voordat je het kocht? Wat viel je het meest op (bijvoorbeeld uiterlijk, merk, prijs)?
2. Hoe beïnvloedde deze perceptie je beslissing om het product te kopen?
Wat waren je gedachten en overtuigingen over dit product voordat je het kocht?
Welke gevoelens had je ten opzichte van het product?
Hoe beïnvloedden deze gedachten en gevoelens je beslissing om het product te kopen?
Verwerkingsopdracht:
Schrijf een korte reflectie (ongeveer 200 woorden) waarin je de antwoorden op bovenstaande vragen samenvat. Bespreek hoe motivatie, perceptie en attitude samenwerkten om je aankoopbeslissing te beïnvloeden.
Attitude
1. Wat waren je gedachten en overtuigingen over dit product voordat je het kocht?
2. Welke gevoelens had je ten opzichte van het product?
3. Hoe beïnvloedden deze gedachten en gevoelens je beslissing om het product te kopen?
Verwerkingsopdracht:
Schrijf een korte reflectie (ongeveer 200 woorden) waarin je de antwoorden op bovenstaande vragen samenvat. Bespreek hoe motivatie, perceptie en attitude samenwerkten om je aankoopbeslissing te beïnvloeden.