Week 2 lesson 2 - Past simple and past continuous

Welcome!
Telefoon in telefoontas
Kauwgum in de prullenbak
Zitten volgens plattegrond
Op tafel: schrift, pen, boeken (dicht), laptop (dicht)
Rustig wachten tot we beginnen

1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welcome!
Telefoon in telefoontas
Kauwgum in de prullenbak
Zitten volgens plattegrond
Op tafel: schrift, pen, boeken (dicht), laptop (dicht)
Rustig wachten tot we beginnen

Slide 1 - Slide

Hoeveel wist je nog van de past simple en de past continuous?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Wat weet je (nog) over de past simple?
+ geef een voorbeeld van een werkwoord in de past simple

Slide 3 - Open question

Past simple

Slide 4 - Slide

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 5 - Slide

 Regelmatige werkwoorden 

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it raineded
they beg-> they begged

Slide 6 - Slide

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:
I live - I lived
you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned

Slide 7 - Slide

 RWW Spelling
Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:
I carry- I carried
you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:
I play - I played

Slide 8 - Slide

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig (OWW) en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.
to go       -> went      He went to Italy last year.
to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Slide 9 - Slide

Past Simple - OWW

Er zijn geen regels voor de OWW, je moet ze uit je hoofd leren. Je pakt voor de Past Simple de 2e kolom.

see - saw - seen
come - came - come

Slide 10 - Slide

Past Simple - Vraag/Ontkenning

Vraagzinnen
Did + hele ww (1e kolom):
Did you walk to school yesterday?

Ontkennende zinnen
Didn't + hele www (1e kolom):
You didn't walk to school yesterday.

Slide 11 - Slide

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 12 - Slide

Je gebruikt de Past Simple als...
A
iets gebeurd is in de toekomst
B
iets iedere dag gebeurt
C
iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
D
iets nog niet gebeurd is

Slide 13 - Quiz


Wat is de Past Simple van go
A
gone
B
went
C
goed
D
goes

Slide 14 - Quiz


Wat is de Past Simple van tell
A
told
B
tolded
C
telled
D
tolt

Slide 15 - Quiz


Wat is de Past Simple van think
A
tought
B
taught
C
thought
D
thinked

Slide 16 - Quiz


Wat is de Past Simple van see
A
saw
B
seen
C
see
D
seed

Slide 17 - Quiz


Wat is de Past Simple van study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 18 - Quiz

Wat weet je (nog) over de past continuous ?
+ geef een voorbeeld

Slide 19 - Open question

Past continuous

Slide 20 - Slide

Past Continuous
Je gebruikt de Past Continuous als iets in het verleden een tijdje bezig was en nu beëindigd is.

Je gebruikt de Past Continuous ook als er in het verleden twee dingen tegelijk bezig waren. 




Slide 21 - Slide

vorm van de werkwoorden
Achter het werkwoord plaats je 'ing'
Voor het werkwoord een verleden vorm van to be.
I walk -> I was walking
they beg-> they were  begging

Slide 22 - Slide

Past Continuous- Vraag/Ontkenning
Vraagzinnen
was/were + ww+ing 
Were you walking to school yesterday?

Ontkennende zinnen
wasn't/weren't + www+ing 
You weren't walking to school yesterday.

Slide 23 - Slide

Past Continuous- Signaalwoorden

In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd en een tijdsduur. Ook het woord while of when kan een hint zijn. 

  • yesterday
  • last week
  • for 2 hours 
  • the whole afternoon
  • when / while

Slide 24 - Slide

Je gebruikt de Past Continuous als...
A
iets in de toekomst aan de gang is
B
iets nu bezig is
C
iets in het verleden een tijd bezig was
D
iets nog niet gebeurd is

Slide 25 - Quiz

Fill in the past continuous: I ................... a good movie when the phone rang.
A
watched
B
was watching
C
were watching
D
are watching

Slide 26 - Quiz

Fill in the past continuous: Last night, we _______ FiFa for hours!
A
played
B
was playing
C
were playing
D
are plaing

Slide 27 - Quiz

Past Continous en Past Simple




Past Continuous = al aan de gang ( lang)
Past Simple = iets gebeurde (kort)

Slide 28 - Slide

We ______
(watch) TV when we ______
(hear) a loud noise.
A
were watching - heared
B
was watching - heared
C
were watching - heard
D
was watching - heard

Slide 29 - Quiz

He ____
(work) in the garden when he _____
(find) the money.
A
were working - finded
B
worked - was finding
C
was finding - works
D
was working - found

Slide 30 - Quiz

Ik weet het verschil tussen de past simple en past continuous en kan deze vorm maken en toepassen.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 31 - Quiz

Time to practice
Stepping Stones online --> Bridging the gap year 2 --> 1 exploring the world --> Grammar exercise 4 and 5

meanwhile: homework check

Slide 32 - Slide