Les 3 H5

Hoofdstuk 4: Introductie en start met rekenen H5
  • Lesdoel: Ik kan berekeningen maken voor een ondernemer
  • Taaldoel: Ik lees een rekenvraag eerst 2 keer goed door

Programma
  • Nabespreken huiswerk
  • Instructie: Prijs exclusief BTW en BTW
  • Begeleide inoefening
  • Zelfstandige verwerking: zie dia!
  • Nabespreken 
  • Evalueren
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4: Introductie en start met rekenen H5
  • Lesdoel: Ik kan berekeningen maken voor een ondernemer
  • Taaldoel: Ik lees een rekenvraag eerst 2 keer goed door

Programma
  • Nabespreken huiswerk
  • Instructie: Prijs exclusief BTW en BTW
  • Begeleide inoefening
  • Zelfstandige verwerking: zie dia!
  • Nabespreken 
  • Evalueren

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Hoofdstuk 4: Introductie en start met rekenen H5
  • Lesdoel: Ik kan berekeningen maken voor een ondernemer
  • Taaldoel: Ik lees een rekenvraag eerst 2 keer goed door

Programma
  • Nabespreken huiswerk
  • Instructie: Prijs exclusief BTW en BTW
  • Begeleide inoefening
  • Zelfstandige verwerking: zie dia!
  • Nabespreken 
  • Evalueren

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Terugrekenen
Als je de prijs incl. 21% btw weet: 
Prijs exclusief btw = prijs inclusief 21% btw ÷ 121 × 100

De consumentenprijs van een IPhone is € 332,75 (incl. 21% btw). Hoeveel is de prijs exclusief btw?

  • € 332,75 ÷ 121 × 100 = € 275





Slide 13 - Slide

Terugrekenen
Als je de prijs incl. 6% btw weet:
Prijs exclusief btw = prijs inclusief 6% btw ÷ 106 × 100

De consumentenprijs van een e-book is € 13,25 (incl. 6% btw). Hoeveel is de prijs exclusief btw?
  • € 13,25 ÷ 106 × 100 = € 12,50



  • € 332,75 ÷ 121 × 100 = € 275





Slide 14 - Slide

Brutowinst berekenen
Brutowinst = omzet – inkoopwaarde


Voorbeeld
Je hebt in een week € 1.500 omzet behaald. De inkoopwaarde was € 850. Bereken de brutowinst.
  • € 1.500 – € 850 = € 650

Slide 15 - Slide

Berekening nettowinst
Nettowinst = brutowinst – bedrijfskosten

Voorbeeld
Je brutowinst is in een week € 650. Je hebt € 350 bedrijfskosten. Bereken je nettowinst.
  • € 650 – € 350 = € 300


Slide 16 - Slide

Berekening nettowinst en brutowinst
Omzet                                                     
Inkoopwaarde –
Brutowinst
Bedrijfskosten –
Nettowinst

Slide 17 - Slide

Maken
blz. 141: opdr. 50, 51 en 52
Blz. 143: opdr. 57
Blz. 144: opdr. 60, 62 en 63
Blz. 145: opdr. 64 en 65
Ben je klaar? Maak dan blz. 155 helemaal 
Maak REKENEN bij PLUSOPGAVEN EN HERHALINGSOPGAVEN
timer
15:00

Slide 18 - Slide

TERUGBLIK EN EVALUATIE
Wat hebben we geleerd en wat is het huiswerk?
EIND VAN DE WEEK MOET HET AF ZIJN!

Slide 19 - Slide