Vragen h 6 t/m 10 (week 49)
7. Waarom rijdt Karel de ridder voorbij zonder hem te groeten? En waarom verkiest hij een gevecht boven het kenbaar maken van zijn identiteit?
8. Karel kan het gevecht winnen, maar besluit dat niet te doen. Waarom niet?
9. Wie is de in zwart geklede ridder? Welke naam besluit Karel te gebruiken?
10. Waar wil Karel gaan stelen? Hoe reageert Elegast op dit plan? Wat neemt Karel zich vervolgens weer voor?
11. Waar besluiten ze uiteindelijk te gaan stelen? Waarom daar?
12. Onderweg steelt Karel ook al iets – wat? Hoe reageert Elegast hierop?