Les 6 U3

Ga naar Lesson-up en type de PIN in.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ga naar Lesson-up en type de PIN in.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programme d'aujourd'hui
Contrôler les devoirs
Répéter Apprendre 1 2
Répéter les verbes réguliers

Slide 3 - Slide

ça  y est? (is het gelukt?)

Slide 4 - Slide

Check in voor Apprendre 1 en 2.
timer
1:00

Slide 5 - Slide

Les verbes réguliers

Kenmerken:
  • Eindigen op -er.
  • Stam = hele werkwoord - -er
  • Na de stam vaste uitgangen per onderwerp

      Dit maakt een werkwoord regelmatig (régulier)

Slide 6 - Slide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden. 

Slide 7 - Slide

De stam
De stam maak je door -er van het hele werkwoord  af te halen. Later plak je hier de uitgangen        achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans
Je      stam+e
Tu      stam+es
Il         stam+e
elle    stam+e
on     stam+e
nous stam+ons
vous stam+ez
ils      stam+ent
elles stam+ent

Slide 8 - Slide

Wat is dus de stam van het werkwoord 'chercher'?

Slide 9 - Open question

De uitgangen

Slide 10 - Slide

Aimer
Houden van
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
aime
aiment
aimons
aime
aimes
aimez

Slide 11 - Drag question

Is het werkwoord regelmatig of onregelmatig?

Sleep de werkwoorden naar de juiste categorie
Regelmatig
Onregelmatig
être
adorer
avoir
écouter
chanter
aimer
faire
parler

Slide 12 - Drag question

Regelmatige werkwoorden op ER: sleep de uitgangen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils / elles
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 13 - Drag question

Kies de juiste zin.
ww = PARLER
A
Nous parle français
B
Nous parlons français.
C
Nous parlent français
D
Nous parlez français.

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste zin.
ww = TÉLÉPHONER
A
Tu téléphone à ta mère.
B
Tu téléphones à ta mère.
C
Tu téléphonez à ta mère.
D
Tu téléphonent à ta mère.

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste zin.
ww = AIMER
A
J'aime la musique.
B
Je aimez la musique.
C
J'aimes la musique.
D
J'aiment la musique.

Slide 16 - Quiz

Hoe vervoeg je het werkwoord 'oublier': nous .....?

Slide 17 - Open question

Zoek  de regelmatige werkwoorden ......

Slide 18 - Slide

Dit zijn de regelmatige werkwoorden ......

Slide 19 - Slide

Welke vervoegde regelmatige werkwoorden vind je in deze tekst?

Slide 20 - Slide

.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

à faire.....
Répéter :
Apprendre 1 et 2
Les verbes reguliers / de regelmatige werkwoorden.
(regels en uitgangen)
Faire
exercices 8a t/m 8d

Slide 23 - Slide

Exericice oral....  (luister- en speloefening)

Slide 24 - Slide

C'est la fin

Slide 25 - Slide