Les 2: effectieve communicatietechnieken

Les 2: Communicatie in de zorg

Thema: effectieve communicatietechnieken
(ZORGVERLENER, COMMUNICATOR)
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

Les 2: Communicatie in de zorg

Thema: effectieve communicatietechnieken
(ZORGVERLENER, COMMUNICATOR)

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- beschrijven wat communicatie is.
- benoemen wat (non-)verbale communicatie is.
- uitleggen wat professionele communicatie inhoudt.
- uitleggen hoe referentiekaders communicatie beïnvloeden.
- verklaren wat het verschil is tussen waarnemen en interpreteren.
- het verschil benoemen tussen objectief en subjectief




Slide 2 - Slide

Hoe?
terugblik
theorie
opdracht
gesprek
afsluiten

Slide 3 - Slide

Terugblik
Waar hebben we het vorige keer over gehad?

Slide 4 - Slide

Wat is communicatie?
Het uitwisselen van informatie, een boodschap.
zender < > ontvanger

Slide 5 - Slide

Non - verbale communicatie 1
uitwisselen van een boodschap tussen mensen, zonder woorden te gebruiken

Slide 6 - Slide

Non-verbale communicatie 2
  • uiterlijk;
  • lichaamshouding;
  • gebaren;
  • oogcontact;
  • stem;
  • gezichtsuitdrukkingen.

Slide 7 - Slide

Verbale communicatie 1
Uitwisselen van een boodschap tussen mensen met woorden, gesproken én geschreven.

Slide 8 - Slide

Verbale communicatie 2
  • Brief
  • e-mail
  • Praten
  • Appjes

Slide 9 - Slide

Opdracht
Maak 2-tallen (buddy's)
De één vertelt over een onderwerp (hobby, vakanties, wat je baan inhoudt etc)
De ander voert de opdracht uit, die op het blaadje staat.

Slide 10 - Slide

Nabespreken opdracht

Slide 11 - Slide

Actief luisteren 
= je helemaal richten op de ander

Hoe?
- aankijken
- voorover leunen
- aanmoedigen om door te praten (hummen, knikken, herhalen)
- vragen stellen

Slide 12 - Slide

Referentiekader 1

Dat is de manier waarop je de wereld bekijkt. Je ziet de wereld niet zoals hij echt is, maar zoals jij denkt dat hij is.
Je waarneming wordt gekleurd.

Waarom is dit belangrijk?

Slide 13 - Slide

Referentiekader 2
je opvoeding;

je normen en waarden;
ervaringen die je hebt opgedaan;
je stemming en gevoelens;
het land waar je woont;
je geslacht;
je geloof.





Slide 14 - Slide

Opdracht: ga in gesprek
Waaruit bestaat jouw referentiekader?
- hoe ben jij opgevoed?
- wat is belangrijk voor jou? Wat vind je echt niet kunnen?
- met welke mensen in je omgeving heb je moeite? Hoe komt dat?
- hoe ga je daarmee om?
- hoe/wanneer beïnvloedt je stemming hoe je iets beleeft?

Slide 15 - Slide

Professionele communicatie
communiceren met een doel
letten op (non-)verbale communicatie van ander
interpreteren en weten wat je ermee moet doen
neemt referentiekader van zorgvrager als uitgangspunt
eigen ervaring en kennis meenemen

Slide 16 - Slide

Waarnemen/interpreteren 1


Wat zie je?

Slide 17 - Slide

Boodschappen worden vanuit het eigen referentiekader geïnterpreteerd. Je koppelt de informatie aan je eigen ervaringen. Maar jouw eigen ervaringen zijn niet de ervaringen van de zorgvrager en jouw interpretaties hoeven niet overeen te komen met wat de zender bedoelt.

Slide 18 - Slide

Waarneming/interpretatie 2
Waarneming: mevrouw voelt warm aan. Interpretatie: ?
Waarneming: mevrouw eet slecht. Interpretatie: ?
Waarneming: mevrouw huilt. Interpretatie: ?

Slide 19 - Slide

Objectief

zakelijk
feiten

Voorbeelden?
Subjectief

mening
persoonlijk

Voorbeelden?

Slide 20 - Slide

Ruis
Miscommunicatie
Waardoor ontstaat ruis?

Slide 21 - Slide

Lesdoelen behaald?
- beschrijven wat communicatie is.
- benoemen wat (non-)verbale communicatie is.
- uitleggen wat professionele communicatie inhoudt.
- uitleggen hoe referentiekaders communicatie beïnvloeden.
- verklaren wat het verschil is tussen waarnemen en interpreteren.
- het verschil benoemen tussen objectief en subjectief.

Slide 22 - Slide

Vooruitblik:
Afwezig 4/12
Maken opdracht communicatiestijlen

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide