Oefenen Werk en Werkloosheid

De p/a-ratio van de Nederlandse vrouwen is hoger dan die van de Nederlandse mannen.
Deze uitspraak betekent dat ….

A
er in verhouding meer vrouwen werkloos zijn dan mannen.
B
vrouwen gemiddeld meer vakantiedagen hebben dan mannen.
C
vrouwen gemiddeld meer in deeltijd werken dan mannen.
D
vrouwelijke fulltimers gemiddeld korter werken dan mannen.
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De p/a-ratio van de Nederlandse vrouwen is hoger dan die van de Nederlandse mannen.
Deze uitspraak betekent dat ….

A
er in verhouding meer vrouwen werkloos zijn dan mannen.
B
vrouwen gemiddeld meer vakantiedagen hebben dan mannen.
C
vrouwen gemiddeld meer in deeltijd werken dan mannen.
D
vrouwelijke fulltimers gemiddeld korter werken dan mannen.

Slide 1 - Quiz

Antwoord
Uitleg:
Het juiste antwoord is “vrouwen gemiddeld meer in deeltijd werken dan mannen”.
Dit omdat er verhoudingsgewijs meer vrouwen samen een arbeidsjaar vervullen dan mannen, hetgeen een hogere p/a-ratio oplevert.

Slide 2 - Slide

Stel dat een Amerikaanse werknemer 1.800 uur per jaar werkt en een Nederlandse werknemer 1.400 uur.
Een Amerikaanse werknemer verdient (omgerekend) per jaar € 42.000, een Nederlandse werknemer € 38.000.
Welke uitspraak is dan juist?
A
De Amerikaan verdient per uur 14% meer dan de Nederlander.
B
De Amerikaan verdient per uur 14% minder dan de Nederlander.
C
De Amerikaan verdient per uur 16,5% meer dan de Nederlander.
D
De Amerikaan verdient per uur 16,5% minder dan de Nederlander.

Slide 3 - Quiz

Antwoord
Het juiste antwoord is “De Amerikaan verdient per uur 14% minder dan de Nederlander”.
Dit omdat de Amerikaan (€ 42.000/1.800 = € 23,33 per uur verdient en de Nederlander (€ 38.000/1.400 =) € 27,14.
Dat betekent dat de Amerikaan (€ 23,33 - € 27,14)/€ 27,14 x 100% = -14% = 14% minder verdient.

Slide 4 - Slide

Juist of onjuist?
Wanneer de p/a-ratio stijgt, stijgt het gemiddeld aantal uren per week dat werknemer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Antwoord
Het juiste antwoord is “onjuist”.
Het aantal uren per week dat een gemiddelde werknemer werkt daalt juist als er meer werknemers nodig zijn om een arbeidsjaar te vullen.

Slide 6 - Slide

In een bedrijfje werken 50 mensen. De helft daarvan heeft een volledige baan, 30% van de mensen werkt 80%, de rest werkt 50%. Hoeveel arbeidsjaren werk telt dit bedrijf?
A
18
B
40
C
42
D
43

Slide 7 - Quiz

Antwoord
Uitleg:
Het juiste antwoord is “42”.
Het aantal arbeidsjaren kan als volgt berekend worden:
25 hele arbeidsjaren + 0,3 x 50 x 0,8 + 10 x 0,5 = 42.

Slide 8 - Slide

Door concurrentieproblemen en faillissementen in de scheepsbouw zijn vorige eeuw veel banen verloren gegaan. Hoe heet de vorm van werkloosheid, die toen ontstond?
A
frictiewerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid

Slide 9 - Quiz

Door een forse daling van de effectieve vraag is de werkloosheid van een land gestegen van 5% naar 12%. Hoe heet deze vorm van werkloosheid?

A
frictie werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
natuurlijke werkloosheid
D
structurele werklossheid

Slide 10 - Quiz

Gevolgen van hoogconjunctuur zijn:


A
een ruime arbeidsmarkt en hogere inflatie dan normaal.
B
een ruime arbeidsmarkt en lagere inflatie dan normaal.
C
een krappe arbeidsmarkt en hogere inflatie dan normaal.
D
een krappe arbeidsmarkt en lagere inflatie dan normaal.

Slide 11 - Quiz

Antwoord
Het juiste antwoord is “een krappere arbeidsmarkt en hogere inflatie dan normaal”.
Hoogconjunctuur betekent dat er erg veel effectieve vraag is, waardoor de vraag naar arbeid relatief hoog is ten opzichte van het aanbod van arbeid (= krappe arbeidsmarkt) en de prijzen sterker stijgen.
Vraag 6:

Slide 12 - Slide