Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Taak 6 : Meebeslissen!
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat weet jij nog van Taak 5; Hoe worden wetten gemaakt?
Vragen om te oefenen
Slide 3 - Slide
Wat is de naam van de baron die een boek schreef over hoe je een land het beste bestuurd?
A
Jacques Chirac
B
Mark Rutte
C
Charles Montesqieu
D
Meneer De Jager
Slide 4 - Quiz
Hoe noemen we de personen in de regering die wetten maken en uitvoeren?
A
Ambtenaren
B
Kabinet
C
Parlement
D
Ministers
Slide 5 - Quiz
Hoe noemen we de vertegenwoordigers van het volk?
A
Ambtenaren
B
Kabinet
C
Parlement
D
Ministers
Slide 6 - Quiz
Hoe noemen we het dagelijks bestuur van ons land?
A
Ambtenaren
B
Kabinet
C
Parlement
D
Ministers
Slide 7 - Quiz
Hoe noemen we de mensen die voor de overheid werken?
A
Ambtenaren
B
Kabinet
C
Parlement
D
Ministers
Slide 8 - Quiz
Doelstelling Taak 6 :
- Je weet wanneer je mag stemmen.
- Je weet wat linkse, midden -en rechtse politieke partijen zijn.
- Je weet wie er na een verkiezing mag regeren, hoe je in de Tweede kamer komt.
- Je weet wat de koning doet.
- Je weet hoe de regering in elkaar zit.
- Je weet wat een kiesdeler of kiesdrempel is.
Slide 9 - Slide
Verkiezingen:
Iedereen met een Nederlands paspoort en 18 jaar of ouder is mag stemmen. --> Stemrecht
Doel van de politieke partijen:
Zoveel mogelijk stoelen / zetels Er zijn er 150! Hoe meer zetels, hoe meer macht.
Maken opdracht 1 en 2 --> over 5 minuten terug.
Slide 10 - Slide
Maken opdracht 3 t/m 6 (over 5 minuten terug)
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Wie gaat regeren?
Om te regeren heb je meer dan de helft van de zetels nodig. 76 of meer. In Nederland is dit nog nooit gelukt door 1 partij, dus moet de grootste partij samenwerken met andere partij, zodat ze samen 76 of meer zetels hebben.
Slide 13 - Slide
Wanneer heb je recht op een Zetel?
Om te weten of je recht hebt op een zetel moet na de verkiezingen de kiesdeler of kiesdrempel worden bepaald.
Kiesdeler of kiesdrempel =
aantal stemmen : aantal zetels (150)
Een voorbeeld van de verkiezingen in 2010. 9.854.998 stemmers : 150 zetels = 62.773. (kiesdeler of kiesdrempel).
Slide 14 - Slide
Na de verkiezingen van 2010
De VVD is de grootste partij. De VVD moet samenwerken met andere partijen om 76 of meer zetels te krijgen. Dit lukt niet omdat veel partijen niet met de VVD willen samenwerken. Uiteindelijk rolt er een vreemde samenwerking uit. De VVD (31) werkt samen met de CDA (21) en krijgt gedoogsteun van de PVV (24).
Dat betekent dat de VVD en de CDA de regering vormen. De PVV is niet in de regering, maar steunt de regering wel.
Slide 15 - Slide
Maken opdrachten 7 t/m 9 Over 5 minuten terug.
Slide 16 - Slide
De Koning(in) hoort bij de regering. De Koning(in) ondertekent alle wetten en is het staatshoofd.
De Koning(in) wordt niet gekozen. Dit wordt geregeld via erfopvolging.
Maken opdrachten
10 t/m 21
Slide 17 - Slide
Nog een taak van de koning(in):
Op prinsjesdag (3e dinsdag in september) leest de koning(in) in de Ridderzaal in Den Haag de troonrede voor. In de troonrede staat hoe het met het land gaat.
Ook wordt dan de miljoenennota bekend. Hierin staan de plannen waar Nederland geld aan zal uitgeven en hoe er geld binnenkomt.
Als je alle ontvangsten en uitgaven op een rijtje zet noemen we dat de Rijksbegroting.
Maken opdracht 10 t/m 14.
Slide 18 - Slide
Heb je nog een vraag? Stel deze hier? Geen vraag, dan hoef je niets op te schrijven.