4.3 Een agrarische samenleving

H4 Geloof en geweld
4.3 Een agrarische samenleving
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H4 Geloof en geweld
4.3 Een agrarische samenleving

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is het leenstelsel?

  • Systeem waarbij een leenheer grond in leen geeft aan een leenman in ruil voor bepaalde diensten.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wie heeft het leenstelsel bedacht?

  • Karel de grote

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke rechten en plichten heeft de leenman?

  • Moet het stuk land besturen en trouw zijn aan de leenheer 
  • Moet de vorst helpen als er een leger nodig is 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Welke rechten en plichten heeft de leenheer?

  • Geeft een stuk land te leen aan de leenman 
  • Moet zijn leenmannen beschermen 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe edelen hun grondgebied organiseerden en bestuurden, en hoe het leven van de boeren er uit zag.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Schilderij uit 1513, Karel de grote geschildert door Albrecht Durer
Munt 812-814, hoofd van Karel de Grote erop.

Slide 7 - Slide

Betrouwbaarheid van bron oefenen. Is de bron betrouwbaar.
Verval

Tijdens de (vroege) Middeleeuwen gaat de economie achteruit. 

Het gevolg van de achteruitgang was de agrarisch-urbane samenleving verdween en de agrarische samenleving terug kwam.


Op de achtergrond zie je een voorbeeld plattegrond van hoe de Romeinen leefden. De Romienen leefde in de landbouwstedelijke samenleving. Dit is een samenleving waar landbouw het belangrikste middel van bestaan is maar waar ook steden opbloeien door de handel.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Domein
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • Dit was het landgoed van een heer. Hij was de baas van een domein: alle grond was van hem.
Een heer kon zijn:
  • koning
  • edelman
  • bisschop 
  • abt (leider van een klooster)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hofstelsel 
  • Het domein werd bewerkt volgens het hofstelsel, het domein was in twee stukken verdeeld.
  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horigen voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst van het hoeveland als pacht (belasting) betalen.
  • De opbrengst van het andere deel het vroonland was volledig van de heer.
    vanaf het vroonland bestuurde de heer het hele domein.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Buiten het domein 
  • Geen geldeconomie en geen centraal bestuur
  • Bruggen en wegen werden niet meer onderhouden
  • De handel neemt af, steden lopen leeg
  • Oorlog en roofovervallen

Gevolg: men trekt zich terug in kleine gemeenschappen (domeinen) die autarkisch (zelfvoorzienend) zijn.

Van argrarisch-urbane (urbaan=stedelijk) samenleving naar agrarische samenleving

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

de heer
de horige

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Agrarische Samenleving
-Na de val van het Romeinse Rijk werd het onveilig in Europa
- Er was geen sterk leger meer en wegen werden niet langer onderhouden.
-De handel kwam 'stil' te liggen
-Dorpen werden autarkisch  (=zelfvoorzienend)

De Romeinse agrarisch-stedelijke samenleving werd weer een agrarische samenleving.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is de oorzaak voor het ontstaan van het hofstelsel?
A
Invallen van Romeinen in Europa zorgde voor veel chaos en onveiligheid.
B
Invallen van Germaanse stammen in het Romeinse Rijk zorgde voor veel chaos en onveiligheid.
C
De Romeinen lieten langzaamaan steeds meer grensgebieden achter en trokken zich terug richting Rome, daardoor was er veel chaos en onveiligheid.
D
De grote boeren wilden graag een nog groter gebied in handen krijgen en ontboden horigen om hun land in te leveren voor steun en veiligheid.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het hofstelsel?
A
Een economische systeem in de middeleeuwen: waarin boeren werkten op grond van een heer.
B
Een politiek systeem: waarin de leenmannen trouw zwoeren aan de leenheer.
C
Een economische systeem in de middeleeuwen: waarin boeren productn vervaardigden voor een markt.
D
Een politiek systeem: waarin leenmannen voedsel produceerden op hun domein voor de leenheer.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat was geen voordeel van het hofstelsel voor de heer
A
Heren moesten horigen beschermen
B
Horigen deden klusjes voor de heer
C
Horigen werkten op de akkers van de heer
D
Horigen stonden voedsel af aan de heer

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wie sprak er recht op het domein?
A
Landheer
B
Domein heer
C
Horige
D
Ambtenaren van de Landheer

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

https://dashboard.blooket.com/set/641c02512a4808c166de5fdd

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

H4 Geloof en geweld
4.3 Een agrarische samenleving

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Veel plichten,
weinig rechten

  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • Horigen waren onderdeel van het domein: ze moesten de heer gehoorzaam van de grond gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen.
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer (als hij/zij niet gepakt was)

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Hofstelsel
  • Vrije boeren pachtten eigen grond, of grond van de heer, zij mochten meedoen in de rechtspraak maar waren ook dienstplichtig.

  • Het ene deel van de grond werd 'verhuurd' aan horige boeren. Een deel van opbrengst  werd als pacht (belasting) betaald aan de heer.

  • Op het andere deel stond het klooster of kasteel van de heer. Knechten en horigen verrichten daar de herendiensten

  • Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Op deze afbeelding zie je een voorbeeld van een domein. 
Op het domein werd z'n beetje alles verbouwd en geproduceerd wat nodig waas om te leven. De domeinen waren zelfvoorzienend. Anders gezegd: er was sprake van autarkie. Ieder domein had zijn eigen kerk(je), molen, bierbrouwerij, smid, visvijver omliggende bossen en akkers. 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

de heer
de horige

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Maak in Learnbeat van 4.3B opdracht 1 t/m 15

Slide 28 - Slide

This item has no instructions