Lesson 18

Lesson 18
What are we going to do:
1. Lezen
2. Herhalen Present Perfect
3. Basis: oefenen werkwoorden
Kader: oefenen Past Simple/Present Perfect
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesson 18
What are we going to do:
1. Lezen
2. Herhalen Present Perfect
3. Basis: oefenen werkwoorden
Kader: oefenen Past Simple/Present Perfect

Slide 1 - Slide

Goal of this lesson:
-Je weet hoe je een zin moet maken met de Present Perfect.
Kader: je weet het verschil tussen de Past Simple en de Present Perfect

Slide 2 - Slide

Hoe ziet de PP eruit?
have of has + ww + ed
I have talked.
He has talked.



I
have
talk
ed
He
has
talk
ed

Slide 3 - Slide

Hoe ziet de PP eruit?
have of has + derde vorm
I have done.
He has done.



I
have
done
He
has
done

Slide 4 - Slide

Van tegenwoordige tijd naar PP
I talk to my neighbour.
I have talked to my neighbour.

He goes to school.
He has gone to school.

Slide 5 - Slide

Vragen met de Present Perfect
Je draait de eerste 2 woorden van de zin gewoon om! 

You have made a mistake.
Have you made a mistake?

He has arrived.
Has he arrived?

Slide 6 - Slide

Ontkenningen Present Perfect
Je zet het woord 'not' tussen de 2 werkwoorden

You have made a mistake.
You have not made a mistake. 

He has arrived.
He has not arrived.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Slide

Present Perfect
1. Verleden tijd.

2.  Als iets in het verleden begonnen is maar nog bezig is of nog effect heeft.

Slide 10 - Slide

Bij welke zin ben je nog steeds aan het lopen?
1. I have already walked 5 miles


2. I walked 5 miles.

Slide 11 - Slide

Signaalwoorden:
1. Als er een tijd in de zin staat, bijvoorbeeld: yesterday, last night, last week, in 2017 dan is het de Past Simple.

2. Als er in de zin het woord since, for, yet, ever, never staat dan is het  de Present Perfect.



Slide 12 - Slide

Kijk naar het verschil
I went to London in 2014

I have gone to London since 2014.

Slide 13 - Slide

oorzaak-gevolg
Als iets in het verleden is gebeurd maar het heeft nog steeds gevolgen:

I have broken my window and now I can't close it anymore.

He has eaten too much so now he's sick.

Slide 14 - Slide

Examples
1.Mandy………………………………………………. (go) to the bank. She’s not here now.
2. Policemen …………………………………………... (catch) the criminals two days ago.
3. She…………………………..(win) two Oscars.

4.
I……………………………….(finish) my assignment so I can hand it in.



Slide 15 - Slide

Goal of this lesson:
-Je weet hoe je een zin moet maken met de Present Perfect.
Kader: je weet het verschil tussen de Past Simple en de Present Perfect

Slide 16 - Slide