This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
In het Engels is het heel onbeleefd om zomaar "ja" of "nee" te antwoorden als iemand je een vraag stelt.
Daarom herhalen we een deel van de vraag in ons antwoord.
Do you like apples?
Yes, I do
No, I don't ( do not)
Is she singing a song?
Yes, she is
No, she isn't (is not)
1. Je start je antwoord met "yes" of "no"
2. Je kiest de juiste persoon (I, you, he, she, it, we, you, they)
3. Je herhaalt het eerste woord van de vraag
4. Als het antwoord "no" is, plak je daar nog n't (not) achter