KERN les 29

VB2A
23-05-2023
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VB2A
23-05-2023

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Lesdoel
Theorie
Aan de slag

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Leerdoel les 29
Aan het einde van de les ken je de meervoudsvormen.

Slide 4 - Slide

In het kort...

- meervoud op -s (tafels)
- meervoud op 's (taxi's)
- meervoud op -en (stoelen)
- meervoud op -eren (kinderen)
- meervoud met trema (zeeën)

Slide 5 - Slide

Meervouden op -s
Schrijf de -s aan een woord vast als de uitspraak correct blijft.

Voorbeelden:
Kamers
Logés
Dominees

Slide 6 - Slide

Om uitspraakproblemen te voorkomen 's!
  • Bij afkortingen: vwo's, cao's & cd's
  • In woorden die eindigen op: a, i, o, u en y: bikini's, piano's, accu's, lama's, hobby's
  • UITZONDERINGEN: etuis, bureaus, cowboys, jockeys, essays (geen uitspraakprobleem)

Slide 7 - Slide

Meervouden op -en
Schrijf -en aan het woord vast: stoelen, koorden, mensen
  • Klinkerweglating: leraar > leraren
  • Medeklinkerverandering: glas > glazen
  • Mederklinkerverdubbeling: rok > rokken

Slide 8 - Slide

Let op!!
Een woord dat eindigt op een onbeklemtoonde -ik-, -es of -et, verdubbelt de laatste medeklinker niet.

Havik > haviken
Stommerik > stommeriken

Slide 9 - Slide

Meervouden met -s of -en
Er zijn woorden met twee meervoudsvormen, met -s of met -en.

Groentes > groenten
Aardappels > aardappelen
Gemeentes > gemeenten

Slide 10 - Slide

Meervouden op -ie
Woorden die eindigen op -ie krijgen soms een -s (directies, kanaries), maar in andere gevallen -n (bacteriën) of -en (melodieën). Voor meervouden op -n of -en is de regel:

Klemtoon op -ie > meervoud met -iën
  • Industrie > industrieën
Klemtoon niet op -ie > meervoud met -n; trema op de e die er al staat
  • Olie > oliën 

Slide 11 - Slide

Meervouden op -ee
Woorden die eindigen op -ee krijgen in het meervoud altijd -ën erbij. Hierbij let je op de klemtoon.

Twee > tweeën
Zee > zeeën

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Vreemde meervouden
Oorspronkelijke Latijnse woorden hebben soms twee meervoudsvormen:

Museum > museums , musea
Datum > datums, data
Medium > mediums, media 

Slide 14 - Slide

Noteer het meervoud van lolly
A
lollys
B
lolly's

Slide 15 - Quiz

Noteer het meervoud van cowboy
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 16 - Quiz

Noteer het meervoud van café
A
cafés
B
cafees
C
cafe's
D
café's

Slide 17 - Quiz

Wat is het meervoud van perzik?
A
perziken
B
perzikken

Slide 18 - Quiz

Wat is het meervoud van alinea?
A
alineas
B
alinea's

Slide 19 - Quiz

Wat is het meervoud van musicus?
A
musicussen
B
musici

Slide 20 - Quiz

Aan de slag
Basis: Les 29 opdracht 1t/m 11
Kader: les 21 opdracht 1 t/m 9

Slide 21 - Slide