This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Welkom!
ICT lessen
Slide 1 - Slide
Waar denk je aan als je aan ICT denkt?
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Wat betekent ICT eigenlijk?
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Wat is dit?
A
Fax
B
Printer
C
Scherm
D
Toetsenbord
Slide 7 - Quiz
Wat is dit?
A
Muis
B
USB-stick
C
Printer
D
Toetsenbord
Slide 8 - Quiz
Wat is dit?
A
Muis
B
USB-stick
Slide 9 - Quiz
Wat zijn dit?
Slide 10 - Open question
Wat is dit?
A
TV
B
Beeldscherm
C
Computer
D
Luidsprekers
Slide 11 - Quiz
Wat is dit?
Slide 12 - Open question
Wat is dit?
A
Computer
B
Spelcomputer
C
Luidsprekers
D
Scherm
Slide 13 - Quiz
Wat is dit?
Slide 14 - Open question
Nu zelf aan de slag!
1
............................... Type dit woord in het programma word.
2
............................... Type dit woord in het programma word.
3
............................... Type dit woord in het programma word.
4
............................... Type dit woord in het programma word.
5
............................... Type dit woord in het programma word.
6
............................... Type dit woord in het programma word.
7
............................... Type dit woord in het programma word.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
HARDWARE VS SOFTWARE
Wie weet het verschil tussen hardware en software?
Slide 17 - Slide
Wat is het verschil tussen Hardware en Software
Slide 18 - Open question
HARDWARE VS SOFTWARE
HARDWARE
Alle onderdelen van een computer die je kunt aanraken.
Schermen, modems, printers en scanners behoren allemaal tot de categorie hardware.
Slide 19 - Slide
HARDWARE EN SOFTWARE
SOFTWARE
Computerprogramma.
Slide 20 - Slide
Besturingssystemen PC
Slide 21 - Slide
OS van Apple (Operating System)
Windows van Microsoft
Slide 22 - Slide
Besturingssysteem tablet en mobiel
Slide 23 - Slide
Android en iOS
Slide 24 - Slide
De ''i'' staat voor internet.
Ook voor meerdere producten van Apple: ipad, iphone, ipod, iMac, enz.
Slide 25 - Slide
Zo gaan we het niet doen!
Slide 26 - Slide
0
Slide 27 - Video
Hoe noemen we dit?
Slide 28 - Slide
Het bureaublad
Slide 29 - Slide
De startbalk
Slide 30 - Slide
Het internet
Slide 31 - Slide
Het internet
World Wide Web
Slide 32 - Slide
Het internet: browsers
Slide 33 - Slide
Browsers
chrome
Internet Explorer
Firefox
Safari (Apple)
Slide 34 - Slide
Definitie Browsers
Programma om op het internet rond te surfen en sites te bekijken.
Slide 35 - Slide
Definitie zoekmachines
Een zoekmachine stelt gebruikers in staat op basis van trefwoorden naar bepaalde informatie te zoeken. Voorbeelden van zoekmachines zijn Ilse, Lycos, Altavista, Google en Yahoo.