Revalidatie

Revalidatie
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Revalidatie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Lesdoelstellingen
Na deze les:
1. weet je wat revalidatie inhoudt
2. kun je enkele verschillende soorten van revalidatie benoemen
3. ben je op de hoogte van verschillende soorten been amputaties en kun je er enkele benoemen
4. ken je minimaal 2 complicaties na amputatie


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Inhoud van deze les:

Algemeen
Revalidatie
Soorten revalidatie
Amputaties en prothesen
Amputatie
Fracturen algemeen
Heup #
Prothesen
CVA
NAH
Delier
Oncologie

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is het doel van revalidatie?
  • Optimaal herstel, zelfredzaamheid, participatie (deelnemen aan de maatschappij)
  • Het gaat uiteindelijk om een leven vol kwaliteit en mogelijkheden.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voorwaarden voor revalidatie:
Iemand moet revalidabel zijn:
- hij/zij moet opdrachten kunnen begrijpen
- hij/zij heeft ziekte inzicht
- hij/zij wil revalideren
- er moet iets te revalideren zijn


2 hoofdgroepen:

Neurologisch letsel bv CVA, dwarslaesie, hersenkneuzing, MS, spierziektes


Niet neurologisch bv gewrichtsproblemen, amputaties, reuma, handletsel, hartrevalidatie, longrevalidatie, rugklachten, posttraumatische dystrofie (CRPS), brandwonden, chronische pijn, meervoudig letsel (politrauma) en beenletsel.


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe ziet revalidatie eruit:

  • De patiënt krijgt zijn behandeling van een multidisciplinair team, dat onder leiding staat van een revalidatiearts. 
  • Medisch specialistische revalidatie biedt een specifiek op de patiënt afgestemde intensieve behandeling.



2 hoofdgroepen:
Klinisch (je wordt opgenomen in een revalidatie kliniek)
Poliklinisch (je komt alleen overdag naar de kliniek)


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Na CVA
  • Richt zich in eerste instantie op de ADL
  • Daarna komen andere zaken aan bod als mobiliteit, omgaan met “onzichtbare” aandoeningen als afasie en neglect
  • Aanpassingen bv beugel, rolstoel maar ook in de thuissituatie bv traplift
  • Kan de cliënt zich thuis op een veilige manier redden

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Longrevalidatie
Tijdens de revalidatie wordt bijvoorbeeld gewerkt aan:
  • meer kennis over de aandoening, bijvoorbeeld over hoe het komt dat iemand moe is.
  • een betere conditie, door bijvoorbeeld fietsen, wandelen, krachttraining.
  • het leren omgaan met de longziekte binnen het gezin, werk of in  vrije tijd
  • het goed verdelen van energie over de dag

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Amputatie

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken van een amputatie

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Oorzaken van een amputatie
Een amputatie is nodig als een ziek lichaamsdeel niet meer kan genezen en wanneer het leven van de patiënt in gevaar is, of wanneer de kwaliteit van leven van de patiënt zal toenemen door het lichaamsdeel te amputeren.
De oorzaken van een amputatie lopen uiteen van problemen met de bloedsomloop tot een infectie en van een ongeluk tot kanker.

 
Daarnaast kan een amputatie worden uitgevoerd wanneer er sprake is van een aangeboren afwijking aan het lichaamsdeel

In de meeste gevallen weet de patiënt vooraf dat de amputatie gaat plaatsvinden. In enkele gevallen, bijvoorbeeld na een ernstig ongeluk, moet de amputatie helemaal onverwachts worden uitgevoerd.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Been Amputatieniveaus

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Niveau's been amputatie
  • Voetamputatie / Teenamputatie / Voorvoetamputatie
  • Onderbeenamputatie (transtibiale amputatie)
  • Knieëxarticulatie
  • Bovenbeenamputatie (transfemorale amputatie)
  • Heupexarticulatie
  • Hemipelvectomie

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Niveau's been amputatie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Fantoompijn kan veroorzaakt worden door
A
Oorzaken in de hersenen
B
Oorzaken in de stomp
C
A en B zijn beide juist
D
A en B zijn beide onjuist

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Fantoompijn kan ontstaan omdat de hersenen in de war zijn. Het deel wat in de war is, heet
A
sensorische cortex
B
gebied van Wernicke
C
motorische cortex
D
prefrontale cortex

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

Als er bijvoorbeeld een been is geamputeerd blijft het stukje hersenen dat met het been in verbinding stond werkeloos achter.
De hersencellen die verbonden waren met het nu geamputeerde lichaamsdeel raken hiervan in de war.
Hersencellen kunnen niet goed niets doen, dus gaan ze als het ware werk zoeken. Dat doen ze op twee manieren: door hun prikkeldrempel te verlagen waardoor ze gevoeliger worden en door mee te doen met activiteiten van hersencellen in de omgeving.
Na een amputatie moeten de hersenen dus een nieuwe taakverdeling tussen de hersencellen maken, ze moeten ‘reorganiseren’.
Als het reorganiseren niet goed lukt ontstaat een verschijnsel waarbij de hersenen niet goed meer weten waar welke signalen vandaan komen. We kunnen spreken van een ‘slecht verlopende hersenreorganisatie’.
Bij hersenonderzoek kunnen we dit zien en meten. Hoe erger de slecht verlopende hersenreorganisatie, hoe meer fantoompijn die patiënt heeft.
Dat het de hersenen tijd kost om te reorganiseren na een amputatie kun je merken aan het feit dat fantoompijn meestal langere tijd aanhoudt na de amputatie.
Wanneer het reorganisatieproces in de hersenen blokkeert, blijft de fantoompijn aanwezig.
Er is nog meer wetenschappelijk onderzoek nodig om te begrijpen waarom de reorganisatie van de hersenen bij sommige mensen blokkeert.


Hersencellen kunnen niet goed niets doen, dus gaan ze als het ware werk zoeken. Dat doen ze op twee manieren: door hun prikkeldrempel te verlagen waardoor ze gevoeliger worden en door mee te doen met activiteiten van hersencellen in de omgeving

A
door hun prikkeldrempel te verlagen waardoor ze gevoeliger worden
B
door mee te doen met activiteiten van hersencellen in de omgeving
C
A en B zijn beide juist
D
A en B zijn beide onjuist

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

De meeste mensen weten wel dat we een linker en een rechter hersenhelft
hebben. We hebben daarnaast ook een buitenste deel en een binnenste
deel in de hersenen. Het buitenste deel van de hersenen zit vlak onder de
schedel en heet ‘neo-cortex’ (nieuwe schors). Het gedeelte waarmee we
ons lichaam voelen ligt op dit buitenste deel en heet ‘sensorische cortex’.
Het binnenste deel van de hersenen heet het ‘limbisch systeem’. In dit
limbisch systeem zitten hersendelen die te maken hebben met gevoelens
zoals angst, verdriet en ook met de nare gevoelens bij lichamelijke pijn.
Een belangrijk hersengebied dat hiermee te maken heeft is de ‘Amygdala’
(amandelvormige kernen in de hersenen). Dit werkt als een soort alarm
voor het lichaam.
Bij enorme angst en pijn kan de Amygdala in een alarmtoestand schieten
en daar in blijven hangen. Normaal zou het alarm weer langzaam uitdoven,
maar soms gaat dat fout en blijft het alarm steeds opnieuw op onhandige
momenten afgaan terwijl het gevaar al lang voorbij is. De herinnering aan
hevige pijn wordt ook opgeslagen in het geheugen van hetzelfde gebiedje,
de Amygdala. Het lijkt erop dat de pijn uit de periode van de amputatie
(er vlak voor of er vlak na) kan blijven ‘hangen’ in de hersenen wanneer
de Amygdala in die periode of de periode daarna van streek is geraakt.
De Amygdala roept dan: ‘er doet nog steeds iets pijn’ en in de buitenste
hersenen is een gebiedje aan het roepen: ‘volgens mij is het het been’.
De op deze manier met elkaar communicerende hersengebieden noemen
we een ‘pijnnetwerk’ en kun je vergelijken met hoe onze hersenen andere
herinneringen opslaan. Om die reden wordt bepaalde pijn ook wel eens
benoemd als een ‘pijnherinnering’. Een pijnnetwerk is niet goed te
veranderen met onze ‘bewuste’ aandacht. De gedachte: ‘maar mijn been
is er helemaal niet meer!’ heeft helaas geen invloed op het pijnnetwerk.
Wanneer iemand een ontsteking aan de teen had en men voelt dit nog na
de amputatie van het been, dan hebben we te maken met een vorm van
‘pijnherinnering’. Wanneer iemand een been is kwijtgeraakt als gevolg van
een motorongeluk, dan kan het zien of horen van een motor een aanval
van fantoompijn geven. In zo’n geval is er een prikkel die de herinnering
aan een pijnlijke periode oproept en daarmee de fantoompijn oproept.
Ook dit zou men kunnen benoemen als een ‘pijnherinnering’.

Welke soorten stomp pijnen zijn er allemaal?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Slide 23 - Link

This item has no instructions

Zijn de les doelstellingen bereikt voor vandaag?
0100

Slide 24 - Poll

This item has no instructions

Hoe vonden jullie deze les vandaag
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

This item has no instructions