What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Weer en Klimaat, Nederland 1.2
1.1 Wisselvalligheid in Nederland
1.2 Het Nederlandse weer verklaard
Weer en klimaat in Nederland
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Aardrijkskunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
4 videos
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
1.1 Wisselvalligheid in Nederland
1.2 Het Nederlandse weer verklaard
Weer en klimaat in Nederland
Slide 1 - Slide
weer
= toestand van de dampkring
- op een bepaald moment,
- op een bepaalde plaats
klimaat
= gemiddelde weer berekend over een langere periode van 30 jaar.
Slide 2 - Slide
Weerselementen
het weer bestaat uit de volgende
weerselementen
:
temperatuur
neerslag
wind
bewolkingsgraad
temperatuur
: de warmte of kou op een bepaald moment
neerslag
: water dat in vaste of vloeibare vorm op de aarde neerslaat
vaste vorm
: hagel of sneeuw
vloeibare vorm
: regen
wind
: verplaatsing van lucht (langs het aardoppervlak) in de dampkring
lucht verplaatst zich van gebieden met een
hoge luchtdruk
(= maximum) naar gebieden met een
lage luchtdruk
(= minimum)
bewolkingsgraad
: percentage van de hemel dat met wolken is bedekt
Slide 3 - Slide
📍
klimaat Nederland
Gematigd zeeklimaat
- koele zomers
- zachte winters
- hele jaar neerslag
- (zuid)westenwind
overheerst
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
1. Breedteligging op aarde
breedteligging
= afstand tot de
evenaar
hoge breedte
= ver van de evenaar -> koud(er)
lage breedte
= dichtbij de evenaar -> warm(er)
zoninvalshoek is belangrijk -> schuine invalshoek of loodrecht
afstand zon -> aarde
stand van de aarde bepaalt de seizoenen die we hebben!
Welke 5 factoren zijn van invloed op de temperatuur?
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
De 4 seizoenen zijn afhankelijk van de stand van de aarde ten opzichte van de zon:
-> zon schijnt vooral op noordelijk halfrond:
lente o
f
zomer
-> zon schijnt vooral op zuidelijk halfrond:
herfst
of
winter
Slide 8 - Slide
2. Hoogteligging
hoe hoger hoe kouder
per 1000m stijging, wordt temperatuur 6°C kouder
de hoogteligging bepaalt de plantengroei in de bergen: zie kaartje in hotspot!
Hoe hoger op een berg, hoe kouder en dus hoe minder begroeiing.
De
boomgrens
(: punt waarop het te koud wordt voor bomen) ligt in de Alpen ongeveer op 1800 meter.
Slide 9 - Slide
3. Wind
wind
= verplaatsing van lucht langs het aardoppervlak
stroomt van hoge naar lage luchtdruk
Schaal van Beaufort: 1 t/m 12
snelheid gemeten in m/sec
wind vervoert wame lucht van de evenaar naar de polen
gebergte werkt als
klimaatscheiding
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
4. Water of land
land
warmt snel op en koelt snel af
water
doet hier langer over
aanlandige wind
= zeewind -> brengt koele lucht aan land in zomer, warmere lucht in winter
aflandige wind
= landwind -> brengt koude lucht uit oost- en noordeuropa mee in winter, warme lucht in zomer.
Slide 12 - Slide
5. Verdeling zonne-energie
tropen krijgen veel warmte
polen ontvangen weinig warmte
warmte wordt door wind en water (zeestromen) getransporteerd vanaf de evenaar naar de polen.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Bij welke klimaatzone hoort deze grafiek?
A
Poolklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Het droge klimaat
D
Gematigd klimaat
Slide 15 - Quiz
Welk klimaat is dit?
A
Tropisch regenklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Steppe klimaat
D
Toendra klimaat
Slide 16 - Quiz
Welk klimaat heeft Nederland?
A
landklimaat
B
tropisch klimaat
C
zeeklimaat
D
koud klimaat
Slide 17 - Quiz
De temperatuur bovenop de Martinitoren is 7 °C. De Martinitoren is
ongeveer 100 meter hoog.
Wat is de temperatuur aan de grond?
CSE
2018
II
A
1 graden
B
6.4 graden
C
7.6 graden
D
13 graden
Slide 18 - Quiz
In welk klimaat valt de meeste regen?
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Tropisch klimaat
D
Koud klimaat
Slide 19 - Quiz
De landen in Zuid-Europa
hebben een ...
A
Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Droog klimaat
D
Middellandse zee klimaat
Slide 20 - Quiz
In een tropisch klimaat wordt het nooit kouder dan...
A
15 graden
B
18 graden
C
20 graden
D
23 graden
Slide 21 - Quiz
Als de aarde niet schuin zou
staan dan ...
A
zou het minder hard waaien.
B
zou het in Nederland kouder zijn.
C
zouden we geen seizoenen hebben.
D
zou de zomer langer duren.
Slide 22 - Quiz
Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer
Slide 23 - Quiz
More lessons like this
Herhaling HS 1: Weer en Klimaat
January 2020
- Lesson with
44 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Weer en Klimaat in Nederland H 1 (1+2)
August 2024
- Lesson with
39 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Weer en Klimaat in Nederland
March 2018
- Lesson with
39 slides
by
Aardrijkskunde!
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Aardrijkskunde!
Weer en Klimaat in Nederland
February 2019
- Lesson with
39 slides
by
www.lessonup.io
Aardrijkskunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Examentraining
Weer en Klimaat, Nederland
May 2022
- Lesson with
18 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Weer en Klimaat, Nederland 1.2
August 2018
- Lesson with
27 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Weer en Klimaat, Nederland 1.2
4 days ago
- Lesson with
27 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Weer en Klimaat, Nederland 1.2
October 2022
- Lesson with
30 slides
Aardrijkskunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4