Grammar 2: vragen en ontkenningen in de past simple.
Vragen en ontkenningen in de past simple.
1 / 39
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2
This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Vragen en ontkenningen in de past simple.
Slide 1 - Slide
Wat betekent de term 'the past simple'?
A
de tegenwoordige tijd
B
de verleden tijd
C
de toekomst
Slide 2 - Quiz
Leerdoelen deze les
Ik kan vragen en ontkenningen in de
past simple vormen.
Slide 3 - Slide
Een vraag maken in de past simple.
Slide 4 - Slide
Question
Kijk naar onderstaande vragen in de verleden tijd. Wat is het verschil tussen deze twee zinnen? Tip: kijk naar hoe de werkwoorden gebruikt worden.
Were you late for school yesterday? Did you work in the supermarket yesterday?
Slide 5 - Slide
Dit is het verschil tussen deze twee vragen.
Slide 6 - Open question
Een vraag in de past simple
Als je een vraag wilt maken in de past simple, dan zijn er een aantal regels:
Regel 1
was/were en hulpwerkwoorden zoals
could, would, must
staan aan het begin van de vraag.
Slide 7 - Slide
Toelichting regel 1
- was / were is de verleden tijd van het werkwoord 'be'.
- een hulpwerkwoord is het 1e werkwoord in de zin van twee werkwoorden in totaal. I must go to school. > 2 werkwoorden > must go.
could = kon, konden would = zou, zouden must = moeten
Slide 8 - Slide
Examples
Was I late for school? Could he help me with my homework?
Slide 9 - Slide
Vorm een vraag van deze zin: You were happy to go back home.
Slide 10 - Open question
Een vraag in de past simple
Regel 2 Bij alle andere werkwoorden begin je de vraag met did gevolgd door het onderwerp en het hele werkwoord.
Slide 11 - Slide
Toelichting regel 2
He worked at the supermarket yesterday. Did he work at the supermarket yesterday? worked verander je terug naar het hele werkwoord work (-ed).
We went to the swimming pool last week. Did we go to the swimming pool last week? went verander je terug naar het hele werkwoord go.
Slide 12 - Slide
Hele werkwoord na did.
Als je na did het werkwoord moet terug veranderen naar het hele werkwoord, kun je dit op twee manieren doen: - regelmatig werkwoord > -ed van het ww af. stopped > stop - onregelmatig werkwoord > 2e vorm terug naar de 1e vorm. went > go Gebruik de lijst met onregelmatige ww blz 254.
Slide 13 - Slide
Vorm een vraag: She built this entire house.
Slide 14 - Open question
Vorm een vraag: I grabbed my books.
Slide 15 - Open question
Een vraag in de past simple.
Regel 3
Een vragend voornaamwoord
(what, where, when, how, why, who, which)
deze zet je vooraan, gevolgd door een vraag
What did you do yesterday?
Slide 16 - Slide
Examples
Wheredid you put your keys?
Howwas the pasta? Whodid you talk to? Whendid Daisy leave for school?
Slide 17 - Slide
Vorm een vraag: When ____ you work ?
Slide 18 - Open question
More examples
Did you go to school yesterday? Did he do his homework last week?
Was Peter at home all weekend? Were they at Daniel's birthday party on Saturday?
Slide 19 - Slide
Een ontkenning maken in de past simple.
Slide 20 - Slide
Question
Kijk goed naar de twee ontkenningen hieronder. Wat is het verschil tussen deze twee ontkenningen? Kijk goed naar de werkwoorden.
It wasn't sunny yesterday. We didn't bring lunch.
Slide 21 - Slide
Dit is het verschil tussen deze twee ontkenningen:
Slide 22 - Open question
Een ontkenning in de past simple
Regel 1 Bij was/were en een hulpwerkwoord voeg je not toe aan het werkwoord. Je voegt het werkwoord + not samen door > n't wasn't / weren't / couldn't
Slide 23 - Slide
Een ontkenning in de past simple
Het werkwoord + not samenvoegen kun je het makkelijkst onthouden door dit trucje:
not wordt n't. Je zet een apostrof op de plaats van de letter 'o'. couldn't / weren't / wasn't
Slide 24 - Slide
Examples
It wasn't sunny yesterday.
My parents weren't at home this morning.
I couldn't see the Mona Lisa in Paris.
Slide 25 - Slide
Maak ontkennend: He would help me an hour ago.
Slide 26 - Open question
Maak ontkennend: She heard a weird sound.
Slide 27 - Open question
maak ontkennend: You learnt three words.
Slide 28 - Open question
Een ontkenning in de past simple
Regel 2 Bij alle andere werkwoorden gebruik je didn't. Begin met het onderwerp - didn't - hele werkwoord - rest van de zin.
Let op! Het werkwoord verander je weer terug naar het hele werkwoord, net als bij een vraag!
Slide 29 - Slide
Toelichting regel 2
He sent me a book. He didn't send me a book.
Opbouw ontkenning: onderwerp - didn't - hele werkwoord - rest van de zin. Let op! sent (2e vorm) verandert naar send (1e vorm).
Slide 30 - Slide
More examples
You cut too many onions. You didn't cut too many onions.
I studied two hours last week. I didn't study two hours last week.
Slide 31 - Slide
Heb je nog vragen over dit onderwerp?
Slide 32 - Open question
Leerdoel bereikt? Ik kan een vraag vormen in de past simple.
A
Yes
B
Almost, I need more practice
C
No, I need more explanation.
Slide 33 - Quiz
Leerdoel bereikt? Ik kan een ontkenning vormen in de past simple.
A
Yes
B
Almost, I need more practice.
C
No, I need more explanation.
Slide 34 - Quiz
Exit ticket > Vorm een vraag: I finished my book today.
Slide 35 - Open question
Exit ticket > vorm een ontkenning: We were late for school.