4 Havo Economie Online les 3 Ruilen over de tijd par. 1.2

1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is de algemene prijs van tijd?

Slide 5 - Open question

§ 1.2 Intertemporele substitutie
Wanneer zul je sparen en wanneer juist lenen?

Kernwoorden:
- algemene prijs van tijd
- individuele prijs van tijd

Slide 6 - Slide

Lees 1.2: korte samenvatting
Men gaat sparen wanneer
                    kosten van sparen < opbrengsten van sparen
         individuele prijs van tijd < rente (algemene prijs van tijd)

Men gaat lenen wanneer
                       kosten van lenen < opbrengsten van lenen
                                                rente < individuele prijs van tijd

* < = het kleiner dan teken

Slide 7 - Slide

Balans en resultatenrekening

Slide 8 - Slide

Omzet
A
Resultatenrekening
B
Balans

Slide 9 - Quiz

Inkoopkosten
A
Resultatenrekening
B
Balans

Slide 10 - Quiz

Voorraad
A
Resultatenrekening
B
Balans

Slide 11 - Quiz

Wat is het nut van een resultatenrekening?

Slide 12 - Open question

Een balans bevat voorraadgrootheden en de resultatenrekening stroomgrootheden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Resultatenrekening 

Winst & verlies rekening
Omzet
- Inkoopwaarde
-----------------------------
Brutowinst
- Kosten
---------------------------
Winst (verlies)

Slide 14 - Slide

AFSCHRIJVING

Slide 15 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat afschrijving is.
Je kunt de afschrijvingskosten berekenen.

Slide 16 - Slide

Afschrijving
Waardevermindering van kapitaalgoederen: de investeringen in kapitaalgoederen worden elk jaar minder waard.

Slide 17 - Slide

Wat is de formule voor het berekenen van de afschrijvingskosten per jaar?
A
restwaarde : gebruiksduur
B
bedrijfsduur : aanschafwaarde
C
restwaarde : bedrijfsduur
D
(aanschafprijs - restwaarde) : gebruiksduur

Slide 18 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat afschrijving betekent.

Slide 19 - Open question

Karlijn koopt een bestelauto voor haar bedrijf voor € 12.900. Na 4 jaar wil ze hem inruilen, de restwaarde is dan € 3.150. Wat is de afschrijving per jaar?

Slide 20 - Open question

Ga naar blz. 22 van je boek. Maak opgave 26. Je maakt een foto van je uitwerkingen en die voeg je als antwoord toe.

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide