Les 5 paragraaf 1.4 (3HE)
1 / 48
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Goed of fout? Chilli is één van de BRIC-landen.
A
Goed
B
Fout
Slide 5 - Quiz
MNO's verplaatsen vaak hun.......naar de lagelonenlanden.
A
managementafdeling
B
productieafdeling
Slide 6 - Quiz
Kenmerkend voor de BRIC-landen is een snelle......
A
economische vooruitgang
B
economische terugval
Slide 7 - Quiz
In landen, zoals de Verenigde Staten is de industriële werkgelegenheid de achterliggende jaren......
A
gedaald
B
gestegen
Slide 8 - Quiz
In landen, zoals China en India is de industriële werkgelegenheid de achterliggende jaren......
A
gedaald
B
gestegen
Slide 9 - Quiz
Door de economische ontwikkeling van de BRIC-landen.....
A
groeit in die landen ook de interne afzetmarkt
B
daalt in die landen de afzetmarkt
Slide 10 - Quiz
De rol van Europa in de wereldeconomie is de achterliggende jaren steeds....
A
groter geworden
B
kleiner geworden
Slide 11 - Quiz
Een groot deel van de wereldhandel is verschoven van.....
A
de centrumlanden naar de semi-periferie en periferie
B
de periferie en semi-periferie naar de centrumlanden
Slide 12 - Quiz
China en India zijn vooral in trek bij mno's, vanwege....
A
de grote voorraden natuurlijke hulpbronnen
B
de grote aantallen goedkope werkkrachten
Slide 13 - Quiz
Rusland en Brazilië zijn vooral in trek bij mno's, vanwege....
A
de grote voorraden natuurlijke hulpbronnen
B
de grote aantallen goedkope werkkrachten
Slide 14 - Quiz
De productieketen wordt de laatste jaren
A
groter
B
kleiner
Slide 15 - Quiz
Vroeger werkten er .........landen/bedrijven aan één product.
A
meer
B
minder
Slide 16 - Quiz
De opdeling van de productieketen zorgt dus voor ......
A
een toename van de wereldhandel
B
een afname van de wereldhandel
Slide 17 - Quiz
Volgens het 'just-in-time-principe' zijn grote voorraden voor bedrijven .......
A
zeer zeker nodig
B
zeer zeker niet nodig
Slide 18 - Quiz
Het doel van de WTO is om oa.
A
De handel tussen gebieden in de wereld te beperken
B
de handel tussen gebieden in de wereld te bevorderen
Slide 19 - Quiz
Een toename van de wereldhandel leidt......
A
meer globalisering
B
minder globalisering
Slide 20 - Quiz
In de wereld van de economie is er ...........
A
wel sprake van een global shift
B
geen sprake van een global shift
Slide 21 - Quiz
De eerste periode van het kolonialisme is het.....
A
handelskolonialisme
B
industrieel kolonialisme
Slide 22 - Quiz
In deze periode van het kolonialisme worden overzeese gebieden gekoloniseerd.
A
handelskolonialisme
B
industrieel kolonialisme
Slide 23 - Quiz
In deze periode van het kolonialisme zijn de banden tussen Europa en overzeese gebieden goed.
A
handelskolonialisme
B
industrieel kolonialisme
Slide 24 - Quiz
In deze periode van het kolonialisme zochten Europese landen zekerheid mbt grondstoffen en afzetmarkten
A
handelskolonialisme
B
industrieel kolonialisme
Slide 25 - Quiz
In deze periode werden veel overzeese gebieden weer zelfstandig
A
kolonisatie
B
dekolonisatie
Slide 26 - Quiz
Het heffen van importheffingen is .......voorbeeld van protectionisme.
A
wel
B
geen
Slide 27 - Quiz
Het doel van protectionisme is ......
A
om de buitenlandse bedrijven te beschermen tegen concurrentie
B
om de binnenlandse bedrijven te beschermen tegen concurrentie
Slide 28 - Quiz
De WTO staat ......tegenover het toepassen van protectionisme door landen.
A
positief
B
negatief
Slide 29 - Quiz
Vrijhandel en protectionisme passen......
A
wel bij elkaar
B
niet bij elkaar
Slide 30 - Quiz
De toegang van bedrijven tot het buitenland is.....
A
gunstig voor het bedrijf
B
niet gunstig voor het bedrijf
Slide 31 - Quiz
De Koude Oorlog vond.......WO2 plaats.
A
vóór
B
na
Slide 32 - Quiz
Tijdens de Koude Oorlog hebben de VS en de Sovjet Unie op het eigen grondgebied elkaar met wapens bestreden. Klopt dat?
A
ja
B
nee
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Video
Wat had de tekening bij de start van het filmpje te maken met paragraaf 1.4 'Verschillen in ontwikkeling'?
Slide 38 - Open question
Slide 39 - Open question
Slide 40 - Open question
Hoe kan het politieke bestuur van een land de ontwikkeling van een land in de weg staan?
Slide 41 - Open question
Wat geeft het Gini-coëfficiënt aan? Wat is en betekent hierbij het cijfer 0,2 en 0,7?
Slide 42 - Open question
Welke combinatie van factoren stond de ontwikkeling van veel Egyptenaren in de weg?
Slide 43 - Open question
Hoe kan de bevolkingsgroei de ontwikkeling van een land in de weg staan?
Slide 44 - Open question
Hoe kan een vergrijsde of zeer jonge bevolking de ontwikkeling van een land in de weg staan?
