W6 Expertmoment: Comparisons


ENGLISH
Expertuur MH1
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson


ENGLISH
Expertuur MH1

Slide 1 - Slide

TODAY/THIS WEEK:

- Unit 3, Lesson 2 - Listening
- Grammar: Comparisons (vergelijkingen)
- Planner


Slide 2 - Slide

COMPARISONS

Hoe doen we dit in het Nederlands?
Wat weet je al over vergelijkingen maken in het Engels?

Slide 3 - Slide

COMPARISONS
NL - standaard regel
-> jong - jonger - jongst(e)
-> x          - +er       - +st(e)

Ik ben jong. (basisvorm)
Hij is jonger. (vergrotende trap)
Zij is het jongst. (overtreffende trap)

Slide 4 - Slide

COMPARISONS
EN - één lettergreep
-> young - younger - youngest
-> x          - +er       - +st

I am young. (basisvorm)
He is younger. (vergrotende trap)
She is the youngest. (overtreffende trap)

Slide 5 - Slide

COMPARISONS
EN - één lettergreep die eindigt op klinker+medeklinker:
-> big - bigger - biggest
        -> de mk verdubbeld!

The tree is big. (basisvorm)
That tree is bigger. (vergrotende trap)
This three is the biggest. (overtreffende trap)

Slide 6 - Slide

COMPARISONS
EN - woorden die eindigt -y:
-> tiny - tinier - tiniest
        -> de y verandert in -ier/-iest!

The tree is tiny. (basisvorm)
That tree is tinier. (vergrotende trap)
This three is the tiniest. (overtreffende trap)

Slide 7 - Slide

COMPARISONS
EN - langere woorden (meestal 2 of meer lettergrepen)
-> beautiful - more beautiful - most beautiful
-> x                  - more                     - most

I am beautiful. (basisvorm)
He is more beautiful. (vergrotende trap)
She is the most beautiful. (overtreffende trap)

Slide 8 - Slide

COMPARISONS
EN - onregelmatig (uit je hoofd kennen)
-> good - better - best
-> bad - worse - worst

I am good / bad. (basisvorm)
He is better / worse. (vergrotende trap)
She is the best / worst. (overtreffende trap)

Slide 9 - Slide

COMPARISONS
Vaak komt er na een vergelijking het woordje 'than' - in NL 'dan'
LET OP! Je gebruikt bij vergelijkingen than met een 'a'!

She is smaller than her mother.
He is younger than his father.
That flower is more beautiful than this one.

Slide 10 - Slide

Which one is wrong?
A
Big - bigger - biggest
B
Small - smaller - smallest
C
Bad - badder - baddest
D
Young - younger - youngest

Slide 11 - Quiz

Which one is wrong?
A
Tiny - tinyer - tinyest
B
Fat - fatter - fattest
C
Pretty - prettier - prettiest
D
Big - biger - bigest

Slide 12 - Quiz

Which one is correct?
A
Funny - funnier - funniest
B
Funny - funner - funnest

Slide 13 - Quiz

Fill in:
Beautiful, ...., ....

Slide 14 - Open question

Fill in:
Bad, ...., ....

Slide 15 - Open question

Going by train is expensive.
Going by plane is .... (vergrotende trap)

Slide 16 - Open question

She is tiny,
but her sister is .... (vergrotende trap)

Slide 17 - Open question

PLANNER:
Lesson 2: exercises 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11 
(pages 98 - 103) (2, 3, 10, 11 online)

Uiterlijk aftekenen: donderdag 6 februari

Inzien SO en PW Unit 2: donderdag 6 februari

Slide 18 - Slide