1.1 Lekker lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 1
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie + afsluiting

1. Lesopening

Pak je boek van Nederlands met een schrift. 

Hoe werkt het boek van Nederlands? 

bekijk de kaft van het boek.

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Zelfstandig leren

- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat. 

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Niemand

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Liz, Sem, Gijs, Luca, Abdimalik, Joey, Justin, Senn, Noah, Lars, Chill

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Niemand

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les; 

- kun je een aantal moeilijke woorden en de betekenis. 

- kun je vragen beantwoorden over een tekst.

- weet je het verschil tussen een hoofdpersoon en bijfiguren. 

Verdiept arrangement:

Niemand

Huiswerk noteren + maken:

Les: 1.1

blz.: 9 t/m 13

opdr.: 1

Mini-check

Quiz mee

Welk woord past bij de volgende omschrijving:
woorden die iets aardigs over iemand zeggen.

Koppel het begrip aan de juiste omschrijving. 

briest

Grijns

vinnig

Gaat verschrikkelijk tekeer

Spottend lachen

Fel, scherp

Koppel het begrip aan de juiste omschrijving. 

smalend

De glimp

zeulen

kijken alsof iemand niet veel waard is

flits

sjouwen

Wie maakt wat:

3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 1.1, opdr. 1, blz. 9 t/m 13

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie

Dadelijk lezen we het verhaal 'op reis'. 

In dat verhaal komen een paar lastige woorden voor.

dit is de schrijver van het boek:

dit is de titel van het boek.

Het verhaal dat we vandaag lezen is het begin van het boek. 

Hoofdpersoon; de hoofdpersoon is het belangrijkste personage in het verhaal. Hier krijg je het meest over te weten.

Bijfiguur; alle andere personen in een verhaal met een (vaak) kleine(re) rol. Hier weet je minder van dan van de hoofdpersoon. 

Hoe werk je in je schrift!

Hoe schrijf je de antwoorden in je schrift?

1. Noteer de paragraaf van de les bovenaan de pagina: 1.1

2. Noteer voor de kantlijn het opdracht nummer: opdr. 1

3. Noteer op de volgende regel het nummer van de vraag: 1. .....

Kijk mee naar het voorbeeld op de volgende dia. 

<-- paragraaf. 

<-- opdracht nummer.

<-- nummer van de vraag, daarachter het antwoord. 

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (Liz, Sem, Gijs, Luca, Abdimalik, Joey, Justin, Senn, Noah, Lars, Chill)?

Lees en maak les 1.1, opdr. 1 op blz. 9 t/m 13

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (niemand)?

 kom aan de instructietafel zitten. 

Dan gaan we samen aan de slag.

6. Zelfstandig werken

Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:

V: les 1.1, blz. 9 t/m 13, opdr. 1 --> Niemand

B: les 1.1, blz. 9 t/m 13, opdr. 1 --> Liz, Sem, Gijs, Luca, Abdimalik, Joey, Justin, Senn, Noah, Lars, Chill

I: les 1.1, blz. 9 t/m 13, opdr. 1 --> Niemand

Ben je klaar?

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Leren toets / lezen / woordzoeker.

7. Evaluatie

- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 

Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 

Wie is de hoofdpersoon in het verhaal?

Met wie kunnen de ik-persoon en zijn vriend het niet goed vinden?

Wat vond je van dit verhaal?
Leg uit waarom als je de beurt krijgt.

😒🙁😐🙂😃

Afsluiting

Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................