E writing & grammar

1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

What are we going to learn today?
  • Goals
  • SO 1 datum reminder
  • Explanation (take notes)
  • Lesson up quiz
  • E writing & grammar
  • Google classroom

Slide 2 - Slide

Goals
At the end of the lesson, you will have better knowledge about:
  1.  the difference between adjectives and adverbs
  2. what is an adjective and what is an adverb

Slide 3 - Slide

SO 1 
Vocabulary: Theme words and A Watching
Stones:  7 asking for and giving your opinion and 8 recommending and criticising something
Date: 2 Februari

Slide 4 - Slide

Adjectives
Adjectives --> bijvoeglijke naamwoorden

What: bijvoeglijke naamwoorden
-->  Zeggen iets over een zelfstandig naamwoord (mooi, oud, blauw, vreemd, leuk etc.)
Where:
  1. Voor het zelfstandig naamwoord: salted popcorn
  2. Na bepaalde soorten werkwoorden: be/look/appear/seem: he looks nice

 

Slide 5 - Slide

Adverbs
Adverbs --> bijwoorden

What: bijwoorden

2 soorten adverbs
Adverbs of frequency
Andere adverbs

 

Slide 6 - Slide

Adverbs: bijwoorden

Adverbs of frequency


What: Zeggen hoe vaak iets gebeurd
Where: Staan voor het hoofdwerkwoord (maar! Na ww ‘be’)

VB: I never watch a horror film
 She is always late


Slide 7 - Slide

Andere adverbs

What: Zeggen hoe iets gebeurd/zeggen iets over een adjective
Where: Staan na het hoofdwerkwoord
How: +ly erachter
VB: He works slowly
 They look very beautiful


Slide 8 - Slide

Een Adjective is een...
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoegelijk naamwoord
D
Onderwerp

Slide 9 - Quiz

Wat is de adjective
A
Work
B
Woman
C
Joke
D
Bad

Slide 10 - Quiz

NOUN of ADJECTIVE?
yellow
A
noun
B
adjective

Slide 11 - Quiz

I know the difference between an adjective and an adverb.
A
I do.
B
A little.
C
Not at all.
D
With a help

Slide 12 - Quiz

Adjectives and Adverbs
Adverbs zijn:
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
bijwoorden
D
werkwoorden

Slide 13 - Quiz

Wat is de adverb van CAREFUL?
A
carefully
B
carefulily
C
carefuly

Slide 14 - Quiz

Wat is de adverb van CONSIDERABLE?
A
considerablely
B
considerably

Slide 15 - Quiz

Wat is de adverb van GOOD?
A
goodly
B
goodily
C
well

Slide 16 - Quiz

E writing & grammar
 Page: 148
Exercises: 29, 30, 32
How? alone/in pairs/in groups
Time? 10-15 minutes
Finished? Study for SO 1 or work on another subject

Slide 17 - Slide