oefenen met formules Hoofdstuk 2

oefenen met formules Hoofdstuk 2
1 / 23
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

oefenen met formules Hoofdstuk 2

Slide 1 - Slide

Wanneer kan je het beste 2 grafieken in 1 assenstelsel tekenen?
A
Omdat het er leuker uitziet.
B
Om dingen te vergelijken
C
Om ruimte te besparen.

Slide 2 - Quiz

Een assenstelsel begint met...
A
de oorsprong
B
Een willekeurig getal
C
het begin.

Slide 3 - Quiz

formule
tabel
grafiek

Slide 4 - Drag question

Dave heeft een bijbaantje.
Uit de grafiek kun je aflezen hoeveel euro
Dave per uur verdient.


Hoeveel uur heeft Dave gewerkt als hij 14 euro heeft verdiend?
A
0
B
4
C
5
D
2

Slide 5 - Quiz

Grafiek  en Assenstelsel
Grafiek
Assenstelsel

Slide 6 - Drag question

Wat is de y-as in een assenstelsel
timer
0:10
A
Horizontale as
B
Verticale as

Slide 7 - Quiz

Tabel
Grafiek

Slide 8 - Drag question

Wat zijn de coördinaten van B?
A
(3,0)
B
(0,3)

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de coördinaten van punt F?
Wat zijn de coördinaten
van punt G
A
(2, 1)
B
(-2, 1)
C
G(-2, 1)
D
G(1; -2)

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de coordinaten van punt L?
Wat zijn
de coördinaten
van M?
A
M (-2,1)
B
M (1,-2)
C
M(-2,-1)
D
M(-1,-2)

Slide 11 - Quiz

Wat zijn de coördinaten van
het coördinaat D?
A
(2 , 1)
B
(2 ; 0,5)
C
(2 : 0,5)
D
(2 , 0,5)

Slide 12 - Quiz

Je ziet de grafieken van de temperaturen van 2 dagen in 1 assenstelsel.
Op welke tijdstippen waren de temperaturen op beide dagen even hoog?
A
16 uur
B
12 uur
C
24 uur
D
20 uur

Slide 13 - Quiz

Een assenstelsel heeft
A
een horizontale as
B
een verticale as
C
een horizontale en een verticale as

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de coördinaten bij deze tabel?

x
-2
-1
0
1
y
2
-1
-2
-1
A
(1,-1)(-2,0)(-1,-1)(-2,2)
B
(2,-2)(-1,-1)(-2,0)(-1,1)
C
(-2,2)(-1,-1)(0,-2)(1,-1)

Slide 15 - Quiz

Is de grafiek stijgend of dalend?
A
Stijgend
B
Dalend

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de coördinaten van
het grijze coördinaat?
A
(4,4)
B
(6,65)
C
(3,5)
D
(4,55)

Slide 17 - Quiz


Er zijn 2 grafieken van een reis naar Parijs. Een grafiek is voor de flixbus die 2 keer stopt, de andere is van Sophie die met de auto gaat.
Welke grafiek hoort waarbij?
A
Grafiek 1 = flixbus Grafiek 2 = auto
B
Grafiek 1 = auto Grafiek 2 = flixbus

Slide 18 - Quiz

Wat doet de grafiek
op het gele deel?
A
De grafiek stijgt
B
De grafiek gaat omlaag
C
De grafiek is constant
D
De grafiek daalt

Slide 19 - Quiz

Welke bewering klopt?
A
De grafiek is lineair
B
De grafiek stijgt steeds sneller
C
De grafiek stijgt eerst en daalt daarna
D
De grafiek daalt steeds sneller

Slide 20 - Quiz

2. Lees uit de grafiek het aantal weken af dat hoort bij 50 euro.
A
11
B
12
C
12 weken
D
Dat kun je niet vinden.

Slide 21 - Quiz


Coördinaten
punt C

A
c(2, -1)
B
C(-1, 2)
C
C(-2, 1)
D
C(2, -1)

Slide 22 - Quiz

Wat kun je uit deze grafiek aflezen?
A
Dat de windkracht steeds groter wordt
B
Dat de windkracht steeds kleiner wordt
C
Dat de windkracht hetzelfde blijft

Slide 23 - Quiz