JDW les format week 9/p3 k2

lesson 2
1 / 39
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

lesson 2

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Instructie 
Match the tenses with the correct definitions.
When do we use those tenses

Drag and drop exercise!

Slide 3 - Slide

Present Simple
Present Continuous
Past Simple
Past Continuous
To talk about facts, habits, repeated actions (usually, regularly...)
To talk about something that happened once or several times in the past.

To talk about something that is happening at the moment of speaking (right now).
 is used to describe an action in progress at a specific moment in the past, or to describe those actions that were interrupted by a short action in the past.

Slide 4 - Drag question

Leerdoelen
Ik weet het verschil tussen de geleerde tenses (R)
Ik weet wanneer de verschillen tussen de geleerde tenses gebruik worden (T1)
Ik weet hoe ik de verschillende geleerde tenses kan toepassen (T2)
Ik bijgrijp hoe de verschillende geleerde tenses op de juiste manier toegepast worden (I)

Ik ken de woorden van H6 en ik kan ze toepassen in een zin

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 5 - Slide

Instructie 
Luister/ kijk naar de video.
Schrif over de Pink Panther`s daily routine.
Wat zie je?

Bijvoorbeeld: She gets up at 06:00 o`clock.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Nabespreking
What did you see?

Can you talk about the Pink Panther`s daily routine?

Slide 8 - Slide

Aan de slag - vocabulary
Make exercise 1 and 2 from the worksheet.
You have 10 minutes.

Ready? - NUMO EN

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Begrippen uit deze les
vocabulary - chapter 6
tenses

Slide 12 - Slide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 13 - Open question


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 14 - Open question

homework:
Leren vocabulary chapter 5 ( p. 96-97)

Slide 15 - Slide

lesson 2

Slide 16 - Slide

Instructie 
Match the tenses with the correct definitions.
When do we use those tenses

Drag and drop exercise!

Slide 17 - Slide

Present Simple
Present Continuous
Past Simple
Past Continuous
To talk about facts, habits, repeated actions (usually, regularly...)
To talk about something that happened once or several times in the past.

To talk about something that is happening at the moment of speaking (right now).
 is used to describe an action in progress at a specific moment in the past, or to describe those actions that were interrupted by a short action in the past.

Slide 18 - Drag question

Leerdoelen
Ik weet het verschil tussen de geleerde tenses (R)
Ik weet wanneer de verschillen tussen de geleerde tenses gebruik worden (T1)
Ik weet hoe ik de verschillende geleerde tenses kan toepassen (T2)
Ik bijgrijp hoe de verschillende geleerde tenses op de juiste manier toegepast worden (I)



*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 19 - Slide

Wat herinneren jullie over...
PRESENT PERFECT TENSE???

Slide 20 - Slide

Wanneer?
De voltooid tegenwoordige tijd noemen we in de Engelse taal de present perfect. Denk bijvoorbeeld aan zinnen als: Ik heb deze serie helemaal gezien. Wij zijn op vakantie geweest. Pieter heeft in het zwembad gezwommen.

Slide 21 - Slide

Wanneer?
  • Een handeling of situatie die in het verleden begonnen is en doorgaat in het heden: I have lived in Bristol since 1984 (= en ik woon er nog steeds.)
  • Een handeling die plaatsvond tijdens een periode die nog niet afgelopen is: She has been to the cinema twice this week (= en de week is nog niet voorbij.)

Slide 22 - Slide

Wanneer?
  • Een herhaalde handeling in een niet nader gespecificeerde periode tussen het verleden en nu: We have visited Portugal several times.
  • Een handeling die in een zeer recent verleden voltooid is, uitgedrukt door 'just': I have just finished my work.

Slide 23 - Slide

Which sentence is in PRESENT PERFECT ?
A
Marc has lived in Amsterdam since 2002.
B
I went to the cinema yesterday.

Slide 24 - Quiz

How do we form the present perfect?
A
have/has+ het werkwoord +-ed/past participle
B
het werkwoord + -ed /2de vorm van het werkwoord

Slide 25 - Quiz

Which verb is in the present perfect?
A
have finished
B
walked

Slide 26 - Quiz

Instructie 
Make exercise 1 and 2 from the worksheet.
You have 12 minutes.

Eerder klaar? 
Ga naar quizlet en oefen de woordjes van H5 + H6

Slide 27 - Slide

nabespreking

Slide 28 - Slide

PRESENT PERFECT  VORM :
???

Slide 29 - Slide

homework
Exercise the vocabulary in quizlet
Numo: present perfect

Slide 30 - Slide

lesson 3

Slide 31 - Slide

Which sentence is in PRESENT PERFECT ?
A
Marc has lived in Amsterdam since 2002.
B
I went to the cinema yesterday.

Slide 32 - Quiz

How do we form the present perfect?
A
have/has+ het werkwoord +-ed/past participle
B
het werkwoord + -ed /2de vorm van het werkwoord

Slide 33 - Quiz

Present Perfect or Past Simple ?

I have walked for hours so I am very tired now.
A
present perfect
B
past simple

Slide 34 - Quiz

Present Perfect or Past Simple ?

She asked me many questions.
A
present perfect
B
past simple

Slide 35 - Quiz

PRESENT PERFECT  VORM :
???

Slide 36 - Slide

Instructie
SCHRIFT EN EEN PEN NODIG!
Ex 1: Put the verbs in brackets into the Present Perfect.
Ex. 2: Present perfect vs. Past simple!
Work in a group of two.

You have 10 min.

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide