Qv = -8p +40 Qa = 6p -16 Bereken de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid
A
p=2 en q=4
B
p= 4 en q =8
C
p = 4 en q 4
D
p = 8 en q= 4
Slide 12 - Quiz
Qv = -0,5P + 80 Qa = P - 40 Bereken de evenwichtsprijs.
A
€ 40
B
€ 80
C
€ 120
Slide 13 - Quiz
De evenwichtsprijs bereken je door de Qv gelijk te stellen aan Qa. Dus Qv = Qa 1. Bereken de evenwichtsprijs m.b.v. de volgende vraag- en aanbodvergelijking: Qv = -100P + 400 Qa = 200P - 500 2. Bereken vervolgens de evenwichtshoeveelheid
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Koppel het begrip aan de juiste situatie
Aanbodoverschot
Vaagoverschot
Slide 16 - Drag question
Sleep naar de juiste definitie
Vraagoverschot
Aanbodoverschot
De prijs zal stijgen
De prijs zal dalen
Slide 17 - Drag question
Zet in de goede volgorde (begin met aanbodoverschot):
1
2
3
4
Een deel van de aangeboden producten wordt niet verkocht
De vraag zal stijgen, aanbod daalt
De markt komt in evenwicht
Aanbieders die niet verkopen verlagen hun prijs
Slide 18 - Drag question
Bij een prijs van € 250.000,- is er een vraagoverschot van vrijstaande huizen. Hoe reageert de huizenmarkt op een vraagoverschot?
Zet de zinnen in de juiste volgorde
Vrijstaande huizen staan maar zeer kort te koop; veel belangstellenden vissen achter het net.
Een deel van de huizenkopers ziet af van een vrijstaand huis en koopt een (goedkopere) twee-onder-een-kapwoning.
Aanbieders van een vrijstaand huis verhogen de verkoopprijs omdat ze hun huis heel makkelijk kunnen verkopen.
De vraag naar vrijstaande huizen wordt gelijk aan het aanbod van vrijstaande huizen.
1
2
3
4
Slide 19 - Drag question
Qa = 50P - 500 Qv = -200P + 3.000 Hoe groot is het vraagoverschot bij P=12? Laat zien met een berekening.