THV1-fa-2425 - Lidwoorden

1 / 14
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke lidwoorden ken je
in het Nederlands?

Slide 2 - Mind map

de / het
Wordt vertaald naar het Frans:
Le: mannelijk
La: vrouwelijk
L': klinkerbotsing/stomme h
Les: meervoud

Slide 3 - Slide

Hoe weet je welk lidwoord je moet gebruiken?
Le --> als het woord wat er achter staat mannelijk is.
La --> als het woord wat er achter staat vrouwelijk is.
L' --> als het woord wat er achter staat begint met een klinker of stomme h (het maakt dan niet uit of het mannelijk of vrouwelijk is).
Les --> als het woord wat er achter staat meervoud is (ook hier maakt het niet uit of het mannelijk of vrouwelijk is).

Slide 4 - Slide

Voorbeelden
De broer = le frère
De zus = la soeur
Het hotel = l'hôtel
De vriend/vriendin = l'ami(e)
De boeken = les livres

Slide 5 - Slide

Hoe maak je meervoud?
Gebruik het lidwoord "les" [li], en zet een -s achter het zelfstandig naamwoord.
le livre > les livreS
la fille > les filleS
l'hôtel > les hôtelS

Slide 6 - Slide

Het lidwoord "een"
Un: mannelijk
Une: vrouwelijk

Slide 7 - Slide

Voorbeelden
Een boek = un livre
Een meisje = une fille


In het Frans moet er altijd een lidwoord voor!

Slide 8 - Slide

Welke lidwoorden kunnen we invullen voor 'frère' (broer)?
A
Le & Un
B
Le, Un & Les
C
La & L'
D
Le

Slide 9 - Quiz

Wat is het meevoud van la maison?
A
la maisons
B
las maison
C
les maison
D
les maisons

Slide 10 - Quiz

livre
plage
lapins
exercice
le
la
les
l'
un
une

Slide 11 - Drag question

Samenvatting de lidwoorden het/de

Slide 12 - Slide

Het lidwoord 'een'

Slide 13 - Slide

Opdracht
Zoek de lidwoorden in de tekst van het liedje
'Je suis une pizza'

Slide 14 - Slide