2022 Les 5 Neo Klassieken en Keynes

• Economie
• HBO
• Studiejaar 3

Omschrijf kort de inhoud van de tweede marginalistische revolutie en de daaruit ontstane de Neo-klassieke stroming.

Welke klassieke doctrine neemt Léon Walras mee in zijn analyse van de werkelijkheid.

1. Als bedrijven investeren dan wordt dit in het loonfonds gestort.
2. De 'onzichtbare hand' die zorgt voor evenwicht op een markt.
3. De ijzeren loonwet, namelijk dat de lonen altijd weer tenderen naar het bestaansminimum.
4. De waarde van een product wordt bepaald door de input die voor de productie wordt verbruikt.

Wat was het hoofddoel van de wiskundige verhandeling van Léon Walras in zijn Eléments d'économie politique pure?

Waar gebruikt Léon Walras de metafoor van de veilingmeester voor?

1. Om aan te tonen hoe de factorprijzen uiteindelijk van invloed zijn op de prijzen op de consumentenmarkt.
2. De veiling gebruikt Walras om te laten zien hoe het bereiken van algemeen evenwicht in z'n werk gaat.
3. Deze laat zien hoe de vraag en het aanbod zich steeds aanpassen aan de prijs totdat er evenwicht ontstaat.
4. De veilingmeester heeft wiskundige vergelijkingen voor elke deelmarkt en laat zo algemeen evenwicht zien.

Alfred Marshall zag zichzelf als verlengstuk van Adam Smith, om het verbinden van welk (Klassieke en Marginalistische) principe is hij mede bekend geworden?

1. Het waardeprincipe.
2. Het marktprincipe.
3. Het basisprincipe.
4. Het evenwichtsprincipe.

1. Hier zie je een weergave van aanbod en periode-analyse van Marshall op zeer korte termijn.
2. Hier zie je een weergave van aanbod en periode-analyse van Marshall op lange termijn.
3. Hier zie je een weergave van aanbod en periode-analyse van Marshall op korte termijn.
4. Hier zie je een weergave van aanbod en periode-analyse van Marshall op termijn.

Beschrijf kort hoe Marshall het marktmechanisme verklaart. Welk proces leidt tot een partieel evenwicht?

Publiceerde voor een breed publiek en op zo'n wijze dat de theorieën ook toegepast kunnen worden. 

Nomineerde zichzelf voor de nobelprijs voor de vrede.

Gebruikte wiskunde alleen in voetnoten want vond dat de modellen de aandacht niet moesten afleiden van de ecomische boodschap. 

Partieel evenwicht, periode analyses, elasticiteiten, etc.

Algemeen evenwicht, het marktmechanisme en vele gebruik van wiskunde.

Prijs als onafhankelijke variabele en hoeveelheid als afhankelijke variabele. 

Prijs als afhankelijke variabele en hoeveelheid als onafhankelijke variabele. 

Het voornaamste punt dat Keynes maakt in The General Theory of employment, Interest en Money is:

1. Een markteconomie bereikt niet vanzelf de optimale situatie.
2. Er bestaat alleen vrijwillige werkloosheid.
3. Besparingen en investeringen hangen niet alleen af van de rente.
4. De mensen worden geleid door animal spirit.

Keynes

Monetaristen hadden een andere opvatting ten aanzien van overheidsingrijpen, namelijk:

1. Een sturend begrotingsbeleid is zinloos omdat het alleen tot prijsverhoging leidt en niet tot meer werkgelegenheid.
2. De geldhoeveelheid is een exogene grootheid, het manipuleren hiervan leidt tot vele ongewenste effecten.
3. Tussen het moment van ingrijpen en het resultaat, verloopt veel tijd. Zoveel tijd dat het anticyclisch bedoelde beleid vaak juist procyclisch uitwerkt.
4. Overheidsingrijpen verstoort de automatische prijsaanpassing en leidt ertoe dat markten in hun werking worden belemmerd.

1776 - 1870

1850-1970

1860 - begin 20e eeuw

1936-1948

1710-1756

1948-heden

1970-heden

Historische school

Fysiocraten

Keynesianen

Monetaristen

Oostenrijkers en de

Neo-Klassieken

Neo-klassiek/Keyn-esiaanse Synthese

Klassieken