4 GL unit 6 ls 1 grammar

4 GL unit 6 ls 1 grammar
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4 GL unit 6 ls 1 grammar

Slide 1 - Slide

If- sentences 

Slide 2 - Slide

Examples 
If it rains, we will get wet. 
If you study hard, you will pass your exam.
He will help you, If you ask him. 
 They will come, If you invite them.

Slide 3 - Slide

Met if-sentences 
geef je een voorwaarde aan
'Als je dit doet, dan gebeurt er dat'

If you work hard, you will succeed
You will succeed, if you work hard. 

Slide 4 - Slide

Hoofdzin en bijzin 
In een hoofdzin gebruik je will+ hele ww 
If you work hard, you will succeed.
If she comes home late, she will get in trouble.
 You’ll save a lot of money, if you buy it now.

Slide 5 - Slide

hoofdzin en Bijzin 
in de bijzin gebruik je de present simple
You will succeed, if you work hard. 
If she comes home late, she will get in trouble.
If you buy it now, you’ll save a lot of money.

Slide 6 - Slide

Remember!
Een bijzin begint altijd met IF
Na IF komt nooit will of would

You will complete exercise 8 succesfully , if you remember this.

Slide 7 - Slide

's or s'

Slide 8 - Slide

Bezit ´s , s´, of
Enkelvoud:
Peter´s rabbit 
Oscar´s illustrations
Lucie´s online journal



Slide 9 - Slide

meervoudsvormen
Niet alle meervoudsvormen eindigen op een -s.
Als ze niet op een -s eindigen zet je er 's achter. 
Voorbeeld: 1 child - 2 children

De kamer van de kinderen  = The children's room
De club van de vrouwen =  the women's club

Slide 10 - Slide

's / s' / ... of ...

Slide 11 - Slide

However!
Namen die al op een -s eindigen, zoals Thomas of Thijs, krijgen alsnog de 's.

Bij een persoon (NAAM) moet je standaard de 's gebruiken. Ook al eindigt het op een -s.

Slide 12 - Slide

's of s'
de fietsen van mijn zussen
A
my sister's bicycles
B
my sister's bicycle
C
my sisters' bicycles
D
my sisters' bicycle

Slide 13 - Quiz

Those are my _______.
enkelvoud: 's
-s = 's of '
meervoud: 's
-s = '
A
parents cars
B
parents car's
C
parent's car's
D
parents' cars

Slide 14 - Quiz

's s'
A
an hour's walk
B
an hours' walk

Slide 15 - Quiz

Those _____ dropped their ______ milk.
enkelvoud: 's
-s = 's of '
meervoud: 's
-s = '
A
girls, mother's
B
girl's, mother's
C
girls, mothers
D
girl's, mothers

Slide 16 - Quiz

's s'
A
James's dog
B
James' dog

Slide 17 - Quiz