Les5a 10 januari

Ga naar Lesson-up en type de PIN in.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Ga naar Lesson-up en type de PIN in.

Slide 1 - Slide

Programme d'aujourd'hui
La révise.

Pouvoir
Kloktijden
Apprendre 1-4

Slide 2 - Slide

Kijk goed naar de woordzoeker.

Welke woorden zie je tevoorschijn komen?


Slide 3 - Slide

Als je het antwoord niet weet, reageer dan met "je ne sais pas".

Slide 4 - Slide


Welke woorden heb je gevonden

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

6

Slide 7 - Video

00:12
"Pouvoir" betekent:
A
kennen en weten
B
kunnen en mogen
C
kijken en zien

Slide 8 - Quiz

00:33
De vervoeging voor je, tu, il, elle, on klinkt hetzelfde. Toch schrijf je het anders. Hoe?

Slide 9 - Open question

00:55
De stam voor nous/vous en ils/elles verschillen.
Wat is het verschil?

A
Voor nous/vous is het pouv- en voor ils/ elles is het peuv-
B
Voor nous/vous is het peuv- en voor ils/ elles is het pouv-

Slide 10 - Quiz

01:06
Il .............. sortir ce soir.

Slide 11 - Open question

01:22
Nous................... chanter.

Slide 12 - Open question

01:40
Elles ................ danser.

Slide 13 - Open question

1

Slide 14 - Video

00:35
Dus: om te zeggen dat iemand iets heeft gekund of gemogen, gebruik je in het Frans.......

Slide 15 - Open question

Regarder l'heure


Het is 1 uur                            Il est une heure
Het is 2- 11 uur                      Il est deux ..... onze heures.
Het is 12 uur -->  (12:00)       Il est midi.
Het is 12 uur --> (0:00)          Il est minuit.

Hele uren

Slide 16 - Slide

Halve uren  (et demie / demi)
Het voorgaande hele uur + "et demie"
Dus : het is half drie.   Il est deux heures et demie

Bij half éen:  Il est midi et demi / il est minuit et demi

Slide 17 - Slide

Kwart uren    (et / moins le quart)
Over het voorgaande hele uur +  et quart
Het is kwart over vijf.   Il est cinq heures et quart.

Voor het komende hele uur + moins le quart rt.
Het is kwart voor vijf.  Il est cinq heures moins le quart.

Slide 18 - Slide

Regarder l'heure
Phrases clés:
Vraag 1:      Hoe laat is het? / Quelle heure est-il?
Antwoord :    Het is ...... /    Il est.................

Vraag 2  Om hoe laat .........? / A quelle heure ........?
Antwoord Om...   /  À............
                                                      Samenvatting vind je hier.

Slide 19 - Slide

Maintenant à vous.
Opdracht tijden.

Slide 20 - Slide

La révise Pouvoir


Maken opdrachten 8a tot en met 8d DIGITAAL.
(alle voorgaande opdrachten zijn verwijderd....)

Slide 21 - Slide

Les devoirs
Herhalen :
Apprendre 1-4
Pouvoir
Kloktijden
Opdrachten 8 in online boek.

Slide 22 - Slide

C'est la fin

Slide 23 - Slide