7.1 Nederland handelsland. deel 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

H7 Nederland en het buitenland

§ 7.1 Nederland handelsland. deel 2

§ 7.2 Kunnen we vrij handelen?

§ 7.3 Nederland en de EU.

§ 7.4 De wereld wordt kleiner.

Huiswerk: vragen? 

Maken: opg. 6 + 7.

In deze les leer je:

- wat de betalingsbalans is;

- de invloed van de wisselkoers op de import 

   en export.

GOAL!

Herhaling import- en exportquote

                                 importwaarde

    Importquote = ---------------------------- x 100%

                              nationaal inkomen

                                 exportwaarde

    Exportquote = ---------------------------- x 100%

                              nationaal inkomen

Zie video 1 (= 2e video)

apps.noordhoff.nl

Maken: opgave 6 + 7 (blz. 204)

Opgave 6 (blz. 204)

a  

 

 

   

                          importwaarde 

Importquote = ------------------------- x 100%

                        nationaal inkomen

Opgave 6 (blz. 204)

a  € 490 miljard ÷ € 880 miljard × 100% = 55,7%

b  

 

 

   

                          importwaarde 

Importquote = ------------------------- x 100%

                        nationaal inkomen

Opgave 6 (blz. 204)

a  € 490 miljard ÷ € 880 miljard × 100% = 55,7%

b  Aan de hoge exportquote van 73,9% en de hoge importquote 

     van 55,7%

c

 

 

   

                          importwaarde 

Importquote = ------------------------- x 100%

                        nationaal inkomen

Opgave 6 (blz. 204)

c  Een land met een open economie is erg afhankelijk van de 

    handel met andere landen:

    - andere landen importeren minder --> exportinkomsten van

        NL dalen;

    - importgoederen worden duurder --> hogere inflatie.

 

 

   

Opgave 7 (blz. 204)

a  

 

   

Opgave 7 (blz. 204)

a  Nee, alleen een lage importquote zegt niet alles. 

     Als China naar verhouding wel veel exporteert, dan heeft 

     China nog een redelijk open economie.

b  

 

 

   

Opgave 7 (blz. 204)

b  Gegevens China: 

      import = $ 2,16 biljoen = 15% van het nationaal inkomen

      

 

 

   

1 biljoen =

1.000.000.000.000

(12 nullen)

Dus:

nationaal inkomen = 100%

Opgave 7 (blz. 204)

b  Gegevens China: 

      import = $ 2,16 biljoen = 15% van het nationaal inkomen

      

      Dus: $ 2,16 biljoen ÷ 15 × 100 = $ 14,4 biljoen =

                                                                                       $ 14.400.000.000.000

 

 

   

BETALINGSBALANS

een overzicht van alle betalingen aan het buitenland en alle ontvangsten uit het buitenland

Goederen en diensten

invoerwaarde en uitvoerwaarde van goederen en diensten --> 

Ned.: handelsoverschot

1

Toerisme

inkomsten van buitenlandse toeristen en uitgaven van Ned. toeristen in het buitenland

2

Arbeidsmigratie

lonen die Ned. inwoners ontvangen als ze in het buitenland werken en lonen die aan buitenlandse werknemers betaald worden

3

BETALINGSBALANS

een overzicht van alle betalingen aan het buitenland en alle ontvangsten uit het buitenland

Goederen en diensten

invoerwaarde en uitvoerwaarde van goederen en diensten --> 

Ned.: handelsoverschot

1

Toerisme

inkomsten van buitenlandse toeristen en uitgaven van Ned. toeristen in het buitenland

2

Arbeidsmigratie

lonen die Ned. inwoners ontvangen als ze in het buitenland werken en lonen die aan buitenlandse werknemers betaald worden

3

  1: Overschot

  2+3: Tekort

  Per saldo: overschot!

INVLOED VAN WISSELKOERSEN

INVLOED VAN WISSELKOERSEN

Stel: de wisselkoers van de € stijgt t.o.v. de $, dan moet Amerika meer voor een € betalen en worden de Nederlandse producten duurder voor Amerika. Hierdoor daalt de Nederlandse export naar Amerika.

Dit geldt ook andersom!!!

INVLOED VAN WISSELKOERSEN

Dus:

Wisselkoers € stijgt --> internationale concurrentiepositie verslechtert --> export daalt.

Wisselkoers € daalt --> internationale concurrentiepositie verbetert --> export stijgt.

Wat heb je geleerd?

Wat heb je geleerd?

Als jij op vakantie gaat naar Spanje, dan is dat voor ons land ...

1. invoer
2. uitvoer
3. doorvoer
4. wederuitvoer

De Nederlandse betalingsbalans ...

1. is in evenwicht
2. heeft een overschot
3. heeft een tekort

De Nederlandse toeristenbalans ...

1. is in evenwicht
2. heeft een overschot
3. heeft een tekort

Als de wisselkoers van de € stijgt,
dan ...

1. wordt de € duurder
2. dan wordt de € goedkoper

Als de wisselkoers van de € stijgt en de € wordt dus duurder, dan worden Nederlandse producten ...

1. goedkoper voor het buitenland
2. duurder voor het buitenland

Als de Nederlandse producten duurder worden voor het buitenland, dan ...

1. verbetert onze concurrentiepositie
2. verslechtert onze concurrentiepositie

Als de wisselkoers van de € stijgt,
dan ...

1. neemt de Nederlandse export toe
2. neemt de Nederlandse export af

Aan het werk

Maken: § 7.1

opg. 8, 9 en 10 (blz. 204)

Zelf nakijken via Magister ELO Studiewijzers