woordenlijst hoofdstuk 01 les 2

Uitleg van nieuwe woorden 
1.  Lees het woord
2.  Lees de betekenis(sen)
3.  Lees de voorbeeldzin(nen)
4.  Bekijk de plaatjes
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Uitleg van nieuwe woorden 
1.  Lees het woord
2.  Lees de betekenis(sen)
3.  Lees de voorbeeldzin(nen)
4.  Bekijk de plaatjes

Slide 1 - Slide

de folder
Papier met informatie of reclame
 In de folder van de supermarkt staan de aanbiedingen

Slide 2 - Slide

helaas
Het is jammer
Helaas kan ik morgen niet naar de les komen.
                                            

Slide 3 - Slide

heerlijk
Heel lekker
De soep is echt heerlijk.
Ik heb een heerlijke vakantie gehad.

Slide 4 - Slide

ineens
plotseling / zonder dat je het had verwacht
Ik word misschien ziek, want ik heb het ineens heel warm.

Slide 5 - Slide

de keuze
Wat je kiest.
 Ik moet een keuze maken tussen twee mogelijkheden.

Slide 6 - Slide

de klant
Iemand die iets koopt
Ik ben vaste klant bij deze bakker. Ik koop daar altijd mijn brood.                    

Slide 7 - Slide

de kleding
Wat je aantrekt / de kleren
Mijn kleding hangt in de kast. 

Slide 8 - Slide

de korting
Deel van een bedrag dat je niet hoeft te betalen
In de advertentie staat dat je 10% korting krijgt.

Slide 9 - Slide

de krant
Nieuws en informatie, gedrukt of digitaal, die (bijna) elke dag verschijnt.
 In de krant staan artikelen, advertenties en het weer.

Slide 10 - Slide

de kringloop
Plaats waar je spullen kunt afgeven die je niet meer gebruikt, maar die anderen nog kunnen gebruiken.
Bij de kringloop kun je tweedehands spullen kopen.

Slide 11 - Slide

laten
Zorgen dat iemand iets doet.
Ik laat mijn haar morgen knippen.
Ik laat mijn pakket bezorgen door DHL.

Slide 12 - Slide

lenen
Voor even iets van een ander gebruiken, zonder te betalen.
Ik heb geen pen bij me. Kan ik van jou een pen lenen?
In de bibliotheek leen ik elke maand vijf boeken.

Slide 13 - Slide

de manier
Hoe je iets doet.
Op welke manier kun je met je mobiel een foto maken?
Ik weet een manier om dit probleem op te lossen.
Op welke manier (=hoe) leer jij de nieuwe woorden?

Slide 14 - Slide

merken
zien, horen, ruiken, voelen, waarnemen
    De docent is erg moe. Heb je dat niet gemerkt?  
                               Ik heb niets gemerkt van het lawaai.                                   

Slide 15 - Slide

meteen
zonder te wachten / direct / onmiddellijk
Ik moet meteen na de les naar huis.

Slide 16 - Slide

de meubels
Kasten, tafels, stoelen, banken voor in je huis.
Voor de woonkamer heb ik nieuwe houten meubels besteld

Slide 17 - Slide

nodig
wat je niet kunt missen
 In de les heb je een boek nodig.
Ik heb jouw hulp niet nodig. Ik kan het best alleen.

Slide 18 - Slide

de openingstijden
de tijd waarin je een winkel, museum of pretpark binnen kunt
De openingstijden van de supermarkt staan in de folder: elke dag van 8.00 tot 21.00 uur

Slide 19 - Slide

ophalen
iets of iemand meenemen
Ik breng mijn dochter 's morgens naar school en 's middags haal ik haar weer op.
Oud papier wordt elke week opgehaald.

Slide 20 - Slide

de reclame
positieve informatie over een product met het doel dat je het koopt.
De supermarkt maakt reclame in de krant en op internet.

Slide 21 - Slide