dementie

Dementie
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

Dementie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Dementie
Dementie is een progressieve hersenziekte, waarbij hersencellen krimpen of verbindingen raken beschadigd. Dit veroorzaakt een geheugenstoornis.

Stadia:
1. Beginnende dementie
2. Matig ernstige dementie
3. Ernstige dementie, cliënt is volledig afhankelijk
4. Ernstige dementie, spreekt nauwelijks en ligt in foetushouding.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is dementie?
Dementiesyndroom: informatie wordt niet goed verwerkt
50 hersenziektes
1 op de 5, meer vrouwen
Cognitieve stoornissen zijn denkstoornissen

  • Geheugenstoornissen
  • Afasie: moeite om woorden te vinden en problemen om zich uit te drukken met taal
  • Apraxie:  verminderd vermogen om motorische handelingen uit te voeren
  • Agnosie:  onvermogen om objecten te herkennen
  • Stoornissen in uitvoerende functies : zoals rekenen, logisch nadenken, plannen



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Verschillende vormen
Dementie kent verschillende vormen:

  • Alzheimer
  • Lewy-bodydementie
  • Vasculaire dementie
  • Frontaalkwab dementie

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

 alzheimer-nederland.nl
dementieinbeweging.nl en zorgvoorbeter.nl


Ziekteverloop 4 fases
1. Bedreigde ik - beginnende dementie
2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
3. De verborgen ik - ernstige dementie
4. De verzonken ik - ernstige dementie


Slide 7 - Slide

1. Bedreigde ik - beginnende dementie
vergeetachtig voor omgeving nog niet altijd zichtbaar moeite met meer complexere taken, overzicht houden bijv financien, 

2. De verdwaalde ik - matige ernstige dementie
Steeds meer geheugenproblemen, leeft meer in het verleden, 'verdwaaldgevoel', verminderde belangstelling, motoriek gaat achteruit 

3. De verborgen ik - ernstige dementie
leeft in een innerlijke belevingswereld, neemt zelf geen initiatief meer tot contact. Er is nog wel contact mogelijk, herkent mensen niet meer, tijdsbesef is weg . Volledig afhankelijk.

4. De verzonken ik - ernstige dementie
Volledige afhankelijkheid, brabbelwoorden en klanken. Emoties zijn moeilijk waarneembaar.  
Verzonken ik = (cliënt kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks, ligt vaak in foetushouding als pasgeboren baby)



Specifieke gedragen 
van cliënten met dementie

  • Perseveren
  • Confabuleren
  • Verzamelzucht
  • Achterdocht
  • Decorumverlies
herhalen van vragen, operkingen, verhalen
het opvullen van gaten in het geheugen met (verzonnen) verhalen om de tekorten in het geheugen te verbloemen
verlies van uiterlijke waardigheid zoals waarden en normen

Slide 8 - Slide

Perseveren is het onvermogen om een handeling, gedrag, emotie of gedachtegoed te stoppen te veranderen. Ze kunnen dus bv. het gedrag wat ze tonen niet veranderen.
Confabuleren: dan vertelt iemand een overdreven, gefantaseerd of onwaar verhaal.
Decorumverlies: Onaangepast gedrag dat niet past bij de sociale omgeving. 
0

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Benaderingswijzen
Persoonsgerichte zorg
Communicatie aanpassingen
Activiteiten en stimulatie
Omgevingsaanpassingen 
Multidisciplinaire benadering 

Slide 11 - Slide

Persoonsgerichte zorg : Persoonsgerichte zorg bij dementie is een benadering waarbij de unieke behoeften, voorkeuren, gevoelens en levensgeschiedenis van de persoon met dementie centraal staan. 
Communicatie aanpassingen:
Stemgebruik en lichaamstaal:
Rustig en vriendelijk spreken: Gebruik een rustige toon om de persoon niet te overweldigen.
Duidelijke lichaamstaal: Non-verbale signalen zoals gezichtsuitdrukking en gebaren zijn vaak beter te begrijpen dan woorden.
Oogcontact maken
2. Taalgebruik aanpassen:
Eenvoudige woorden en korte zinnen: Vermijd complexe zinsconstructies of abstracte termen.
 Stel bijvoorbeeld één vraag tegelijk in plaats van meerdere vragen achter elkaar.
3. Structuur en herhaling:
Langzaam praten: 
Geen haast: 
4. Omgeving aanpassen:
Weinig afleiding: Zorg voor een rustige ruimte zonder storende geluiden of drukte.
Gebruik van visuele hulpmiddelen: Foto’s, tekeningen of objecten kunnen helpen om een gesprek te verduidelijken.
5. Actief luisteren:
Geduld tonen: Laat de persoon zijn of haar gedachten uitdrukken, ook al duurt het langer.
Let op non-verbale signalen: Mensen met dementie communiceren vaak via gezichtsuitdrukkingen, gebaren of houding.
Bevestiging geven: Gebruik knikken of kleine reacties zoals “Ja, ik begrijp het” om aan te moedigen.
6. Positieve en empathische benadering:
Vermijd corrigeren: Probeer de persoon niet te verbeteren als iets niet klopt; ga mee in hun verhaal, tenzij dit schadelijk is.
Focus op gevoelens: Begrijp de emotie achter wat iemand zegt, zelfs als de woorden niet logisch zijn.
Stimuleer interactie: Stel vragen die eenvoudig te beantwoorden zijn, zoals “Wil je koffie of thee?”
7. Aansluiten bij herinneringen:
Gebruik het verleden: Praten over vroegere ervaringen kan gemakkelijker zijn dan over het heden.
Gebruik bekende namen en gebeurtenissen: Dit kan een gevoel van vertrouwdheid en veiligheid geven.
8. Aanpassingen bij gevorderde dementie:
Meer non-verbale communicatie: Zoals een geruststellende aanraking of een glimlach.
Muziek en ritme: Zingen of samen neurieën kan een krachtige manier zijn om contact te maken.
Door communicatie aan te passen aan het stadium van dementie en de specifieke behoeften van de persoon, kan een vertrouwelijke en ondersteunende relatie wor

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Naomie Feil

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Welk van onderstaande antwoorden is GEEN symptoom van dementie?
A
Taalproblemen
B
Problemen met zien
C
Gewichtstoename
D
Onrust

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de meest voorkomende vorm van dementie?
A
Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Delier of dementie?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Herkennen van een delier
Een delier kan erg lijken op een dementie.

Wat zijn de verschillen?
- het treedt acuut op, dementie niet
- het is tijdelijk, dementie niet
 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions