1v- les 3 SV A3 - goede zinnen schrijven

1v- les 3 SV A3 - goede zinnen schrijven
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

1v- les 3 SV A3 - goede zinnen schrijven

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Deze les

--> verder met 'krantenartikel'
--> SV A3: 'Goede zinnen schrijven'

Slide 3 - Slide

Lekker lezen..
timer
1:00

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
na de les:

--> weet je hoe je goede, duidelijke zinnen formuleert.

Slide 5 - Slide

Hoe, wat, waar en waarom?
--> Op vrijdag 26 januari schrijf je als SO een krantenartikel tijdens de les.
--> Voorafgaand aan deze les leer je alles over het schrijven van een krantenartikel en zul je er ook mee oefenen.

Slide 6 - Slide

Lesdoelen
na de les:

--> weet je hoe je goede, duidelijke zinnen formuleert.

Slide 7 - Slide

Interpunctie
Een goede, informerende zin begint met een ... en eindigt met een ...

Slide 8 - Slide

Interpunctie
Een goede, informerende zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt

Slide 9 - Slide

Grammatica
Een goede, informerende zin bevat tenminste een ... en een ..

Slide 10 - Slide

Grammatica
Een goede, informerende zin bevat tenminste een persoonsvorm en een onderwerp.

Slide 11 - Slide

Taalgebruik
Taalgebruik: Een goede, informerende zin is geschreven in gewoon, dagelijks taalgebruik zonder ... ... of ... woorden.

Slide 12 - Slide

Taalgebruik
Taalgebruik: Een goede, informerende zin is geschreven in gewoon, dagelijks taalgebruik zonder onnodig moeilijke of Engelse  woorden.

Slide 13 - Slide

Grammatica: Een goede, informerende zin bevat tenminste een ... en een ...

Slide 14 - Open question

Interpunctie: Een goede, informerende zin begint met een ... en eindigt met een ...

Slide 15 - Open question

Taalgebruik: Een goede, informerende zin is geschreven in gewoon, dagelijks taalgebruik zonder ... ... of ... woorden.

Slide 16 - Open question

De standaard zinslengte is zo'n ... woorden.
A
5-7
B
7-10
C
10-12
D
12-15

Slide 17 - Quiz

Toch is een langere of kortere zin niet per se fout. Test je zin door ...

Slide 18 - Open question

Actieve en passieve zinnen
In een actieve zin is het onderwerp actief en voert zij of hij iets uit of is zij of hij iets.  De minister opende de tentoonstelling.

In een passieve zin doet het onderwerp niets. Het wordt door iemand gedaan. Vaak is de persoonsvorm een vorm van 'worden' of 'zijn'. De tentoonstelling werd door de minister geopend. 

Slide 19 - Slide

´De brief wordt door de secretaresse getypt' is een voorbeeld van een
A
actieve zin
B
passieve zin

Slide 20 - Quiz

Maak de zin ´De brief wordt door de secretaresse getypt' actief.

Slide 21 - Slide

Maak de zin ´De brief wordt door de secretaresse getypt' actief.

Slide 22 - Open question

Wat is beter om te schrijven?
A
Een actieve zin
B
Een passieve zin

Slide 23 - Quiz

Tangconstructie
Er is in een zin sprake van een tangconstructie als woorden die bij elkaar horen worden gescheiden door een lange uitleg. Ze omsluiten dan de rest van de zin, als een soort tang. 
In de Brusselse dierentuin wordt de om zijn knuffelbare uiterlijk en vertederende gromgeluiden zo populaire reuzenpanda gewassen.


Slide 24 - Slide

Tangconstructie
Welke woorden maken onderstaande zin lastig leesbaar?

In de Brusselse dierentuin wordt de om zijn knuffelbare uiterlijk en vertederende gromgeluiden zo populaire reuzenpanda gewassen.


Slide 25 - Slide

Tangconstructie
Welke woorden maken onderstaande zin lastig leesbaar?

In de Brusselse dierentuin wordt de om zijn knuffelbare uiterlijk en vertederende gromgeluiden zo populaire reuzenpanda gewassen.


Slide 26 - Slide

Tangconstructie
Hoe kunnen we deze tangconstructie oplossen?

In de Brusselse dierentuin wordt de om zijn knuffelbare uiterlijk en vertederende gromgeluiden zo populaire reuzenpanda gewassen.


Slide 27 - Slide

Tangconstructie
Door de zin in stukken op te breken kun je de tangconstructie vaak oplossen. 

In de Brusselse dierentuin wordt de panda gewassen. Het dier is zeer populair vanwege zijn knuffelbare uiterlijk en vertederende gromgeluiden.


Slide 28 - Slide

Informatie in een zin
Prop niet te veel informatie in een zin. Maak je bijzin(nen) niet te lang. Gebruik dan meerdere, korte zinnen.
Dus niet: Mijn broer, die erg van gamen houdt, kocht het spel waar hij wekenlang voor had gespaard. (16 woorden)
Maar: Mijn broer houdt erg van gamen. Hij kocht het spel waar hij wekenlang voor had gespaard. (10 woorden)

Slide 29 - Slide

Volgorde van de zinsdelen
In een zin hoeft niet altijd het onderwerp vooraan te staan. Begin ook eens met een ander zinsdeel of combineer twee zinnen. 

Slide 30 - Slide

Alles is Gers

    (1) Gers Pardoel brak door met Liever dan lief,
    de titelsong van de film, Alles is familie.
    (2) De zanger heet  eigenlijk Gerwin en koos
    zijn naam omdat 'gers' in  het Rotterdams 'vet' en 'cool' betekent.
    (3) In 2002 kwam hij naar Rotterdam. 
(4) Daar begon hij met rappen. (5) De 
    rapper werd bekend toen  hij Broodje bakpao opnam  met The Opposites.

Slide 31 - Slide

Wat is de woordvolgorde van deze zin:
'Gers Pardoel brak door met Liever dan lief, de titelsong van de film, Alles is familie.'
A
onderwerp - pv - andere zinsdelen
B
pv - onderwerp - andere zinsdelen
C
ander zinsdeel - pv - onderwerp - ander zinsdeel
D
ander zinsdeel - onderwerp - pv - ander zinsdeel

Slide 32 - Quiz

Wat is de woordvolgorde van deze zinnen:
'In 2002 kwam hij naar Rotterdam.
Daar begon hij met rappen.'

A
onderwerp - pv - andere zinsdelen
B
pv - onderwerp - andere zinsdelen
C
ander zinsdeel - pv - onderwerp - ander zinsdeel
D
ander zinsdeel - onderwerp - pv - ander zinsdeel

Slide 33 - Quiz

Aan de slag
Lees de theorie op p. 204 aandachtig door. Begrijp je alles?

Maak opdracht 2 & 3 op p. 205

Uitdaging? maak ook opdracht 6 of 7

Klaar? lezen in je leesboek





Slide 34 - Slide

Volgende les
Maandag:

SO bespreken
Verder met schrijfvaardigheid

Slide 35 - Slide