To be going to
Plannen of intenties die al vaststaan.
Voorbeeld: "We are going to visit Paris next summer."
Voorspellingen gebaseerd op bewijs dat je kunt zien of weten.
Voorbeeld: "Look at those dark clouds. It is going to rain."
Will wordt gebruikt voor:
Spontane beslissingen op het moment van spreken.
Voorbeeld: "I’m thirsty. I will get some water."
Beloftes, aanbiedingen of dreigingen.
Voorbeeld: "Don’t worry, I will help you."
Voorspellingen zonder bewijs of een mening over de toekomst.
Voorbeeld: "I think it will rain tomorrow."