Mijn Huis, Mijn Thuis
1 / 20
Lesson duration is: 60 minInstructions
Voorbereiding
- Neem de woordenlijst door
- Print het theaterscript ‘Ochtend- avond routine’ zodat je het kunt voorlezen aan de klas
- Print de lesinstructie
Benodigde materialen
- Eventueel een Speellokaal (mocht het klaslokaal te klein zijn)
- Theaterscript; Ochtend- avond routine (in de bijlage)
- Lesinstructie (in de bijlage)
Instructions
Worksheets
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Slide 2 - Slide
Introduceer het thema ‘Mijn huis, mijn thuis’ en stel vragen. Waar zou dit lesblok over kunnen gaan?
Vertel in het kort wat de leerlingen kunnen verwachten van de voorbereidende les en de masterclass.
Bespreek de leerdoelen van de voorbereidende les:
- De leerlingen kunnen vijf essentiële termen (Herinneringen, Huis, Thuis, ochtend-avondroutine, handeling) correct definiëren aan het einde van de les.
- Aan het einde van de les kunnen leerlingen de functies van ten minste drie kamers in een huis benoemen en kort beschrijven.
- Aan het einde van de les kunnen leerlingen de belangrijkste elementen van het voorgelezen script identificeren, begrijpen en deze succesvol lichamelijk nabootsen.
Slide 3 - Slide
Nieuw woord: herinneringen.
Dit zijn dingen die je je kunt herinneren, zoals gebeurtenissen of ervaringen uit het verleden. Bijvoorbeeld, als je denkt aan leuke momenten met vrienden, zijn dat herinneringen.
Leg de betekenis van het woord uit en stimuleer interactie.
Slide 4 - Slide
Nieuw woord: huis.
Dit is de plek waar je woont. Het kan een gebouw zijn waarin je slaapt, eet en leeft. Het is jouw persoonlijke ruimte.
Leg de betekenis van het woord uit en stimuleer interactie.
Slide 5 - Slide
Nieuw woord: thuis.
Dit is meer dan alleen een fysiek huis. Het is de plek waar je je fijn, veilig en gelukkig voelt. Het kan ook verwijzen naar de mensen waar jij je fijn bij voelt, ongeacht de locatie.
Leg de betekenis van het woord uit en stimuleer interactie.
Slide 6 - Slide
Nieuw woord: ochtendroutine.
Dit zijn de dingen die je elke ochtend doet als een soort routine of gewoonte. Bijvoorbeeld, tandenpoetsen, ontbijten en je aankleden kunnen deel uitmaken van je ochtendroutine.
Leg de betekenis van het woord uit en stimuleer interactie.
Slide 7 - Slide
Nieuw woord: avondroutine.
Net als de ochtendroutine, zijn dit de dingen die je 's avonds doet voordat je naar bed gaat. Het kan onder andere het voorbereiden op de volgende dag, tanden poetsen en ontspannen zijn.
Leg de betekenis van het woord uit en stimuleer interactie.
Slide 8 - Slide
In de volgende slides zie je verschillende kamers van een huis. Bespreek kort de functie van elke kamer en stel vragen.
Slide 9 - Slide
Woonkamer
In de woonkamer ontspan je en breng je tijd door met familie en vrienden. Hier kijk je tv, lees je misschien een boek of speel je spelletjes. Het is een plek om te socializen en tot rust te komen.
Vragen die je kan stellen:
- Wat kan je allemaal doen in een woonkamer?
- Wat denk jij dat een woonkamer gezellig maakt, denk hierbij aan de inrichting?
- Als je een magische kracht had om iets in de woonkamer te veranderen, wat zou dat dan zijn?
Slide 10 - Slide
Slaapkamer
De slaapkamer is jouw persoonlijke rustplaats. Hier slaap je en rust je uit. Je kleedt je om, kiest je kleding voor de dag en misschien lees je nog een boek voor het slapengaan.
Vragen die je kan stellen:
- Wat kan je allemaal doen in een slaapkamer?
- Wat is het leukste deel van je slaapkamer en waarom?
- Welke kleuren geven je een rustgevend gevoel in de slaapkamer?
Slide 11 - Slide
Keuken
In de keuken bereid je eten en drinken. Hier kook je maaltijden, maak je snacks en geniet je van gezamenlijke maaltijden. Het is een plek waar gezelligheid en smaak samenkomen.
Vragen die je kan stellen:
- Welke activiteiten vinden vaak plaats in de keuken van een huis?
- Welke gerechten vind je het leukst om te maken in de keuken?
Slide 12 - Slide
Zolder
De zolder wordt vaak gebruikt voor opslag van spullen die niet dagelijks nodig zijn. Het kan ook dienen als een creatieve ruimte, hobbykamer of speelruimte voor kinderen.
Vragen die je kan stellen:
- Wat kan je allemaal doen op een zolder?
Slide 13 - Slide
Badkamer
In de badkamer verzorg je jezelf. Je neemt hier een douche of een bad, poetst je tanden, wast je gezicht en doet andere persoonlijke verzorgingsactiviteiten.
Vragen die je kan stellen:
- Wat kan je allemaal doen in een badkamer?
- Welke producten mogen niet ontbreken in jouw badkamer?
Slide 14 - Slide
Toilet
Hier verricht je basisbehoeften, zoals naar het toilet gaan en handen wassen.
Vragen die je kan stellen:
- Wat kan je allemaal doen in een toilet?
- Wat zijn volgens jou de belangrijkste spullen in het toilet?
- Welke boeken of tijdschriften lees je het liefst op het toilet?
Slide 15 - Slide
Hal
De hal is de entree van het huis. Hier hangen vaak jassen, en het is de eerste ruimte die je ziet bij binnenkomst. Je trekt hier je schoenen aan of uit en het kan dienen als tussenstop voor het ophalen of neerzetten van spullen.
Vragen die je kan stellen:
- Wat kan je allemaal doen in een hal?
- Wat voor soort dingen vind je meestal in het halletje van een huis?
Slide 16 - Slide
Studeerkamer/werkkamer
In de studeerkamer of werkkamer voer je werk gerelateerde taken uit. Dit kan studeren, lezen, schrijven of werken op de computer zijn. Het is een ruimte voor concentratie en productiviteit.
Vragen die je kan stellen:
- Wat kan je allemaal doen in een studeerkamer/werkkamer?
- Wat maakt een studeerkamer/werkkamer volgens jou een ideale plek om te werken of studeren?
Slide 17 - Slide
Kinderkamer
De kinderkamer is de speel- en slaapruimte voor kinderen. Hier spelen ze, doen ze hun huiswerk en slapen ze. Het is een ruimte die is aangepast aan de behoeften en interesses van de kinderen.
Vragen die je kan stellen:
- Wat kan je allemaal doen in een kinderkamer?
- Welke herinneringen komen bij je op als je denkt aan je kinderkamer in je huis?
- In welke kamer breng jij veel tijd door thuis?
Slide 18 - Slide
Let op: Mocht je een klein klaslokaal hebben, verplaats je dan naar de speelzaal/gymzaal om deze opdracht uit te voeren. Indien er genoeg ruimte in het klaslokaal is, zorg er dan voor dat de leerlingen genoeg ruimte hebben in de klas voor een interactief spel.
Opdracht:
Het theaterspel "Ochtend- en avondroutine" is een spel waarbij de docent een script voorleest (Deze vind je in de bijlage). Lees het script voor dat verschillende routines en activiteiten in een huis behandelt. Het doel is om de leerlingen mee te nemen op een fysieke reis door de verschillende kamers. De leerlingen spelen de handelingen na die in het script gebeuren.
Slide 19 - Slide
Na het uitvoeren van het theaterspel "Ochtend- en avondroutine" is het tijd voor een korte nabespreking. Vraag de leerlingen naar hun ervaringen en indrukken van het spel.
Vragen die je aan de leerlingen kan stellen zijn:
- Wat vonden jullie van het theaterspel?
- Was het leuk om de handelingen uit het script na te spelen? Zo ja, welke handeling vond je het leukst? En vind jij deze thuis ook het leukst om te doen?
- Kan iemand uitleggen wat een ochtend- en avondroutine nu is?
- Heb jij thuis een bijzondere handeling in je routine die jij met je ouders, broer, zus, verzorger ook doet? Denk hierbij aan elke avond bidden, dankbaarheidsboekje invullen of elke ochtend ochtendgymnastiek of de hond uitlaten?
Slide 20 - Slide
Sluit de les af door de leerlingen te vragen wat ze tijdens deze les hebben geleerd en herhaal de nieuwe woorden: huis, thuis, herinneringen, ochtendroutine en avondroutine.
Blik vooruit op de masterclass: samen met een kunstenaar gaan de leerlingen een huiselijke routine uitbeelden door middel van een scène te creëren in een greenscreenbox.
Wat kunnen ze verwachten van de masterclass:
- Introductie van de kunstenaar
- Terugkoppeling naar de voorbereidende les
- Uitleg van de kunstenaar wat ze gaan doen
- Aan de slag met de kunstenaar
- Afsluiten masterclass
Wat wordt er van de docent verwacht:
- De docent moet te alle tijden bij de masterclass aanwezig blijven.
- De docent assisteert de kunstenaar waar nodig. De kunstenaar zal dit aan het begin van de les afstemmen met de docent.
- De docent zorgt dat materialen die op school zijn geleverd of die van de school worden gebruikt klaar liggen.
