14-04 4.4 christendom en islam

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

EMH1H

Toets verplaatst naar 12 mei

Dagmenu

Huiswerkcontrole 

Instructie 4.4

4.5 interpretatie van bronnen 

Zelfstandig werken

Quiz

4.4 Christendom en islam

De kruistochten 

De reconquista 

Het Byzantijnse Rijk

De Reconquista

Spanje en Portugal in the spotlight 

711 n.Chr. 

Islamitische strijders vallen Spanje binnen en veroveren grote delen van Spanje.

Ze noemen het gebied Al-Andalus

 

De Christenen willen Spanje terug

Van 914 tot 1492 gaan christenen
tegen de moslims vechten

Val van Grenada (1492)

Het Byzantijnse Rijk

Hoofdstuk: Constantinopel 

Ontstaan: Oost-Romeinse Rijk

Bedreigingen: Seltsjoeken en Ottomanen

De val van Constantinopel 1453 

Het einde van de Middeleeuwen

1453: Val van Constantinopel

1492: Reconquista voltooid 

1492: Columbus ontdekt Amerika

4.5 interpretatie van bronnen 

Wat zie je?

Kijk naar de afbeelding en omschrijf 
welke kleuren je ziet.

Welke vragen stel je jezelf

Wie heeft de bron gemaakt?

Wat is de bron: direct of indirect?

Waar is de bron gemaakt?

Wanneer is de bron gemaakt?

Waarom is de bron gemaakt?

Zelfstandig werken

Wat: 4.5

Hoe: zelfstandig

Hoe lang: 10 min

Als je klaar bent: leren voor toets h4

Wat was de Reconquista?

1. De verovering door Spanje van Zuid-Amerika
2. De christelijke herovering van Spanje op de moslims
3. De islamitische verovering van Spanje op de christenen
4. De verovering van Portugal door Spanje

Wat is een andere naam voor het Byzantijnse rijk?

1. Oost-Romeinse rijk
2. Ottomaanse Rijk
3. West-Romeinse rijk
4. Osmaanse rijk

Wie brachten in 1453 het Byzantijnse rijk ten val?

1. Perzen
2. Arabieren
3. Franken
4. Ottomanen

Hoe heette de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk?

1. Constantinopel
2. Byzantium
3. Istanboel
4. Rome

Wat zijn: Kruistochten

1. Oorlog tegen de aanhangers van Islam
2. Tocht langs een kruispunt
3. Gelovigen die lopend kruisen gingen verspreiden
4. Een tocht naar een verboden gebied

Wat past NIET bij kruistochten

1. Er vielen veel doden
2. Het Heilige Land werd voor tijdelijk veroverd
3. Het waren handelsreizen
4. De reis duurde jaren

Huiswerk:

Geen