Technische tekening

HERHALING RUIMTEFIGUREN 

+ HOE LEES IK EEN TECHNISCHE TEKENING?
1 / 35
next
Slide 1: Slide
STEMSecundair onderwijs

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

HERHALING RUIMTEFIGUREN 

+ HOE LEES IK EEN TECHNISCHE TEKENING?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Ruimtefiguren = diepte zien
Je hersenen laten niet altijd zien wat er staat.
  • Je hersenen vullen de kleuren aan, maar...
  • dit lukt niet altijd goed.


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ruimtefiguren = diepte zien
Ook gaan je hersenen op zoek naar bekende vormen:



Slide 4 - Slide

This item has no instructions


A
Ik zie een eend.
B
Ik zie een konijn.
C
Ik zie iets anders.
D
Ik zie een eend en een konijn.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de ruimtefiguren naar het juiste vakje!
Prisma
Cilinder
Balk
Kubus
Piramide
Kegel
Bol

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

 Aanzichten 

Slide 7 - Slide

De eerste 5 dia's doe je samen, de rest doen ze individueel aan het einde. (niet als les maar als zelfstandige opdracht dus asynchroon)

Diagnostisch te gebruiken

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Aanzichten
Van technische producten wordt vaak een tekening gemaakt. 
Hierbij wordt gebruik gemaakt van aanzichten

Er zijn 6 aanzichten, waarvan er meestal 3 worden gebruikt.
1. vooraanzicht
2. bovenaanzicht 
3. (rechter)zijaanzicht.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verschillende aanzichten

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aanzichten
  1. Bij een aanzicht zie je maar 1 kant.
  2. Bij een aanzicht zie je GEEN diepte.
  3. Bijna altijd heb je een vooraanzicht, een rechterzijaanzicht en een bovenaanzicht.

  4. Overige aanzichten: achteraanzicht, linkerzijaanzicht, onderaanzicht

Slide 11 - Slide

This item has no instructions


Welke aanzicht van
het huis zie je?
voorkant
A
zijaanzicht
B
vooraanzicht
C
bovenaanzicht
D
weet het nog niet

Slide 12 - Quiz

De leerlingen werken zelfstandig de volgende 10 vragen door.
Ze kunnen kiezen om nog wat extra te oefenen (met een uitleg filmpje en nog een aantal opdrachten) of juist wat meer uitdaging. (dan komen de hoogtecijfers al even kijken)
Aanzichten in figuren

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


Rechts zie je een...
A
vooraanzicht
B
zijaanzicht
C
bovenaanzicht

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de aanzichten naar de juiste plaats
Boven
Voor
Zij

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Sleep naar de juiste plek
Vooraanzicht
Bovenaanzicht
Zijaanzicht

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions


Hoe ziet het vooraanzicht eruit?
A
B
C

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welk aanzicht is getekend naast het bouwwerk?
A
Vooraanzicht
B
Zijaanzicht
C
Bovenaanzicht
D
Geen van allen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Zet de aanzichten op de juiste plaats.

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Een bovenaanzicht met aantallen (hoogtegetallen)
laat precies zien hoe een bouwwerk eruit ziet.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Sleep de hoogtegetallen naar de juiste plek
1
2
3
4

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Wat is werken op schaal?
= tekenen in verhouding.

Schaal 1:100 = 1 mm in tekening is 100mm in het echt
op de tekening is alles kleiner dan in het echt.

Schaal moet op de tekening staan.

Bij technisch tekenen dus bij Techniek zijn alle maten in millimeter (mm).

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Tekenen op schaal
Als je iets op schaal tekent, dan deel je alle afmetingen in de werkelijkheid door de schaal die je gaat tekenen.       
Voorbeeld
Mijn bureaublad  is 1600 mm lang en 900 mm breed.
Ik teken het blad na op schaal 1 : 200.
De maten op de tekening zijn:
lengte = 1600 : 200 = 80 mm    en     breedte = 900 : 200 = 45 mm
Je tekent: 80 : 10 = 8 cm  en 45 : 10 = 4,5 cm

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Maten in een technische tekening zijn altijd in .........?
A
kilometers
B
millimeters
C
centimeters
D
decimeters

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Schaal 1:50 wil zeggen dat 1 mm in de tekening in werkelijkheid 5 mm is.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent de schaal 1:25?
A
de maten zijn even groot
B
de maten op tekening zijn 25x zo klein
C
De maten op tekening zijn 25x zo groot

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de schaal als een technische tekening is getekend op ware grootte?
A
schaal 0
B
geen schaal
C
schaal 1
D
schaal 1 : 1

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Technische tekening
In een technische tekening worden ook maten aangegeven. 
De maten in millimeters

2 soorten lijnen:
Maatlijnen: Maatlijnen hebben altijd pijltjes aan het einde. Bij de lijnen staan getallen.
Hulplijnen: dunne lijnen die helpen bij tekenen.


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Het verschil in betekenis van de maatlijn en grenslijn
Hulplijnen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

Maatlijnen worden altijd van klein naar groot weergegeven en komen aan de buitenranden van de tekening te staan. Dus als het ware om de tekening heen.
In een technische tekening geven de lijnen met een pijl...
A
...de richting aan.
B
...de hoogte aan.
C
...de maat aan .
D
...de breedte aan.

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Hoe breed is het hoofd
van het legopopje?
A
4,9 cm
B
0,49 cm
C
1,2 cm
D
1,02 cm

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Diameter vs. Straal

De straal is de helft van de diameter, dus de afstand tussen het middelpunt en de buitenkant van de cirkel.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Diameter op een technische tekening
Op technische tekeningen wordt de diameter vaak aangegeven met een Ø.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Wat is de straal van de cirkel in het midden?
A
50 mm
B
15 mm
C
2,5 cm
D
5 cm

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions