Verhaalsommen 1

Stappenplan verhaalsommen
Stap 1: Lees het probleem.

Begrijp je de gelezen tekst en eventuele plaatjes?
Ja? Dan kun je verder naar stap 2.
Nee? Kijk hoe je ze duidelijk kunt krijgen (nogmaals bekijken/lezen, eventueel hulp vragen).
1 / 18
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Stappenplan verhaalsommen
Stap 1: Lees het probleem.

Begrijp je de gelezen tekst en eventuele plaatjes?
Ja? Dan kun je verder naar stap 2.
Nee? Kijk hoe je ze duidelijk kunt krijgen (nogmaals bekijken/lezen, eventueel hulp vragen).

Slide 1 - Slide

Stappenplan verhaalsommen
Stap 2: Probleem analyseren

Wat is de som/wat is het probleem wat opgelost moet worden?
Tip: Dit kun je stapsgewijs opschrijven maar wat ook handig kan zijn is een tekening maken met stapjes.

Slide 2 - Slide

Stappenplan verhaalsommen
Stap 3: Welke rekenkennis heb ik nodig?

Wat voor soort rekensom of rekensommen komen hierin naar voren? (+, x, -, :, procenten, omrekenen, grafiek aflezen etc).
Weet ik hoe ik deze soorten sommen op moet lossen?
Ja, dan kun je verder naar stap 4.
Nee, dan eerst hulp vragen/op onderzoek gaan hoe je dat soort sommen op moet lossen.

Slide 3 - Slide

Stappenplan verhaalsommen
Stap 4: Maak een plan

Welke stappen moet ik nemen om tot het antwoord te komen?
In welke volgorde moeten deze stappen?
Welke sommen horen erbij?
Is het handig om een tekening te maken?

Slide 4 - Slide

Tip 1: Maak als het kan een schatting van het mogelijke antwoord.
Tip 2: Moeite met de stappen bepalen? Als je een schatting/verwacht antwoord hebt, kun je ook terugredeneren om de rekenstappen te bepalen.

Slide 5 - Slide

Stappenplan verhaalsommen
Stap 5: Voer het plan uit

Maak de berekeningen en schrijf alles steeds op wat je doet, dat is handig bij stap 6.

Slide 6 - Slide

Stappenplan verhaalsommen
Stap 6: Controleer of het antwoord klopt/past

Verwacht jij dat het antwoord klopt bij de vraag?
Is je antwoord realistisch?
Heb je alle stappen goed doorlopen?
Kloppen je tussen antwoorden/tussen stappen?

Slide 7 - Slide

De schooltijden zijn van 8.45 - 12.15 uur en van
13.30 - 15.30 uur. Op woensdagmiddag, zaterdag en zondag is er geen school. Hoeveel uur per week
ben je op school?
A
25,5
B
22,5
C
40
D
17,5

Slide 8 - Quiz

Peter koopt 6 bananen. Hij betaalt met een briefje van 10 euro. Hij krijgt€ 7,90 terug. Hoeveel kost 1 banaan?
A
0,40
B
0,70
C
0,25
D
0,35

Slide 9 - Quiz

Als 5 januari op een dinsdag valt, op welke dag valt dan 23 januari?
A
zondag
B
zaterdag
C
donderdag
D
woensdag

Slide 10 - Quiz

Gisteren kwamen wij 6 minuten te laat voor de trein, die om
13.48 uur was vertrokken.
De volgende trein arriveerde om 14.12 uur.
Hoe lang moesten wij wachten?

A
18
B
24
C
22
D
30

Slide 11 - Quiz

Een snelwandelaar legt 20.000 meter af in 2 ½ uur. Hoe groot is zijn snelheid per uur in meters?
A
10000
B
8000
C
6000
D
4000

Slide 12 - Quiz

Een tv-programma duurt van 16.25 uur tot 17.20 uur. Hoeveel minuten duurt dit programma?


A
35
B
45
C
55
D
65

Slide 13 - Quiz

De huur van ons huis is € 475,- per maand.
Op 1 juni 2024 gaat de huur met 6% omhoog.
Wat is dan de nieuwe huurprijs?
A
505,00
B
503,50
C
470,00
D
603,25

Slide 14 - Quiz

Vanuit Nijmegen vertrekt iedere 10 minuten een trein naar Arnhem.
Hoeveel treinen zijn dat per uur?
A
8
B
4
C
6
D
10

Slide 15 - Quiz

In een klas zitten 16 studenten.
3/4 van de klas is vrouw.
Hoeveel studenten zijn dat?
A
8
B
4
C
10
D
12

Slide 16 - Quiz

Een klant koopt in de winkel:
1 brood voor 0,99 / 1 paprika voor 0,89 / 1 blikje cola voor 0,62. Samen is dat
A
2,50
B
2,36
C
2,20
D
2,42

Slide 17 - Quiz

tip: Check ook veel voorkomend foutjes zoals: 
afronding
plaats van de komma
omrekenen van maten

Slide 18 - Slide