5.1-5.3 herhaling

Welkom allemaal!



Zoek je plek op
pak je spullen voor je
zorg dat je klaar zit.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom allemaal!



Zoek je plek op
pak je spullen voor je
zorg dat je klaar zit.

Slide 1 - Slide

In welke twee eenheden meet je snelheid? typ het als afkorting: ..... en .......

Slide 2 - Open question

Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s keer 3,6
B
Snelheid in m/s gedeeld door 3,6
C
Snelheid in m/s keer 36
D
Snelheid in m/s gedeeld door 36

Slide 3 - Quiz

Van km/h naar m/s =
A
delen door 3,6
B
keer 3,6

Slide 4 - Quiz

Een hert rent met een snelheid van 15 m/s.
Hoe groot is zijn snelheid in km/u (geef alleen het getal)

Slide 5 - Open question

10m/s is .... km/h?

Slide 6 - Open question

120m/s is .... km/h?

Slide 7 - Open question

120m/s is .... km/h?

Slide 8 - Open question

Een roofvogel maakt een duikvlucht met een snelheid van 144 km/h.
Hoe groot is zijn snelheid in m/s?

Slide 9 - Open question

252km/h is .... m/s?

Slide 10 - Open question

Gemiddelde snelheid
formules: 
gemiddelde snelheid = afstand : tijd. 
afstand = gemiddelde snelheid x tijd. 
tijd = afstand : gemiddelde snelheid.

Slide 11 - Slide

Op de racefiets fiets ik van mijn huis naar school in 1,5 uur. De afstand is ongeveer 50 km. Hoe moet ik dan de gemiddelde snelheid berekenen?
A
1,5 : 50
B
50 : 1,5
C
1,5 x 50
D
50 x 1,5

Slide 12 - Quiz

Je rijdt in de auto van Amersfoort naar Amsterdam. De gemiddelde snelheid is 80 km/h en de afstand is 40 km. Hoe lang zal je er over doen?

Slide 13 - Open question

Iemand fiets met 20 km/h naar school en doet er 60 minuten over. Wat is de afstand?

Slide 14 - Open question

Een auto rijdt een uur en een kwartier met een snelheid van 100 km/h. Hoeveel km legt hij af?
A
115 km
B
95 km
C
130 km
D
125 km

Slide 15 - Quiz

Johan fietst 15 km met een snelheid van 18 km/h. Hoelang doet Johan hierover?
A
0,83 uur
B
1,2 h
C
0,08 h
D
3 h

Slide 16 - Quiz

Een sprinter legt 100 m af in 10,4 sec. Wat is zijn gemiddelde snelheid
A
9,6 m/s
B
10.4 m/s
C
1040 m/s
D
104 m/s

Slide 17 - Quiz

75 minuten is hoeveel uur.
A
1.15 uur
B
1.2 uur
C
1,25 uur
D
1,30 uur

Slide 18 - Quiz

Een vliegtuig vliegt 4,5 uur met een snelheid van 900 km/h. Bereken de afstand die het vliegtuig heeft afgelegd.
A
5556 km
B
1225 km
C
2300 km
D
4050 km

Slide 19 - Quiz

Hoe snel moet je fietsen om in drie kwartier 12 km af te leggen.
A
4,5 km/h
B
16 km/h
C
9 km/h
D
26,9 km/h

Slide 20 - Quiz

Uitleg paragraaf 3:
Soorten bewegingen

Welke 3 soorten bewegingen ken je?

Slide 21 - Slide

Uitleg paragraaf 3:
Soorten bewegingen

Er zijn 3 soorten bewegingen:
1) Versnellen
2) Constant
3) Vertragen

Slide 22 - Slide

Versnellen
Je snelheid
wordt steeds
groter.

Slide 23 - Slide

Constant
Snelheid blijft
steeds gelijk.

Slide 24 - Slide

Vertragen
Snelheid wordt
steeds kleiner

Slide 25 - Slide

Als ik op mijn fiets stap en steeds harder ga fietsen, dan ben ik aan het .........
A
Versnellen
B
Vertragen

Slide 26 - Quiz

En na de finish?
A
Constant
B
Versnellend
C
Vertragend

Slide 27 - Quiz

Wat voor soort beweging zullen de cheeta en formule 1 auto hebben tot dit moment?
A
Constant
B
Versnellend
C
Vertragend

Slide 28 - Quiz

Wat voor soort beweging is dit?
A
Versneld
B
Constant
C
Vertraag

Slide 29 - Quiz

Wat voor soort beweging is dit?
A
Versneld
B
Constant
C
Vertraag

Slide 30 - Quiz

Wat voor soort beweging is dit?
A
Versneld
B
Constant
C
Vertraag

Slide 31 - Quiz

Zelf aan de slag
Wat moet je doen?
Begin met het lezen van paragraaf 3 Soorten beweging (vanaf blz. 28)
Maken opdracht 1 t/m 12

Slide 32 - Slide