Woordenschat H1 Onbekende woorden begrijpen

Welkom bij de les Nederlands!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom bij de les Nederlands!

Slide 1 - Slide

Woordenschat H1 
Onbekende woorden begrijpen
Betekenis afleiden uit de tekst
  • Kijk of er een synoniem in de tekst staat
  • Geeft de schrijver een omschrijving of uitleg?
  • Staan er in de tekst voorbeelden?
  • Staat er in de tekst een tegenstelling?
  • Staat er een afbeelding bij de tekst?

Slide 2 - Slide

SYNONIEM

Een synoniem is een woord dat wat betreft betekenis (ongeveer) gelijk is aan een of meer andere woorden.

Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.


Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.

Slide 3 - Slide

BEKEND WOORDDEEL - voorbeeld


- samenstellingen: vleesvervanger. Je kent de woorden vlees en vervanger. Je kunt raden wat vleesvervanger betekent.

- woorden met voorvoegsel: ongezond. On betekent niet, dus ongezond betekent niet gezond.

- woorden met achtervoegsel: gevoelloos. -loos is hetzelfde als zonder. Gevoelloos betekent zonder gevoel.


Slide 4 - Slide

Betekenis afleiden uit het woord
Kijk goed naar het woord!
  • Bestaat het woord uit meerdere delen?
  • Kijk naar elk deel!
  • Ken je de betekenis van de delen?
  • Staan er voor- of achtervoegsels bij het woord?

Slide 5 - Slide

Voorbeelden:
Hergebruiken:
  • her = opnieuw
  • gebruiken = ergens mee omgaan zodat je er iets aan hebt
  • hergebruiken = iets opnieuw nuttig inzetten

Slide 6 - Slide

Welke uitdrukking gebruikte de komiek?

Slide 7 - Open question

Wat betekent 'de muren kwamen op mij af'?

Slide 8 - Open question

Wat betekent 'het was geen gezicht'?
A
Er was geen mimiek te zien.
B
Het zag er niet uit.

Slide 9 - Quiz

Ken je de volgende uitdrukkingen?

Slide 10 - Slide

In de aap gelogeerd zijn.
A
In een vervelende positie beland zijn.
B
Een dierentuin bezocht hebben.
C
In de maling genomen worden.

Slide 11 - Quiz

Iets op je duimpje kennen.
A
Goed zijn in spelen met vingerpoppen.
B
Het goed hebben gedaan.
C
Iets heel goed kennen, van buiten weten.

Slide 12 - Quiz

Jij bent snel aangebrand!
A
Je verkleurt snel in de zon.
B
Je wordt snel boos.
C
Je bent onhandig.

Slide 13 - Quiz

Voor die jeans moet je veel betalen.

Synoniem voor betalen:
A
absoluut
B
neertellen
C
verrichten
D
talloze

Slide 14 - Quiz

De leerlingen voeren veel klusjes uit.

Synoniem voor voeren uit:
A
absoluut
B
neertellen
C
verrichten
D
talloze

Slide 15 - Quiz

Mijn haar zit aan beide kanten gelijk.
Tegenovergestelde voor aan beide kanten gelijk:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen

Slide 16 - Quiz

Ongelijk
(woord met voorvoegsel)
Wat is de betekenis?
A
wel hetzelfde
B
niet hetzelfde
C
niet mogelijk
D
wel mogelijk

Slide 17 - Quiz

Zorgeloos

Geef een omschrijving

A
met heel veel zorgen
B
met zorgen
C
zorgelijk
D
zonder zorgen

Slide 18 - Quiz

Wat heb je geleerd?

Woordenschat 1 Onbekende woorden begrijpen

- je weet hoe je de betekenis van een woord kunt afleiden uit de tekst

- je weet hoe je de betekenis van een woord kunt afleiden uit het woord

- je herkent figuurlijk en letterlijk taalgebruik

Slide 19 - Slide

Afsluiting les
Huiswerk:
Theorie van hoofdstuk 1 Woordenschat 
Neem de opdrachten nog eens door
Oefentoets maken

Volgende week:
Toets hoofdstuk 1 Woordenschat op 3 februari 2021

Slide 20 - Slide

Heb je een vraag? Typ hem dan hier.

Slide 21 - Open question

Heb je een tip of top? Typ hem dan hier.

Slide 22 - Open question