This lesson contains 16 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
- inleiding hoofdstuk 5
Ik weet waarom de handel toenam in de middeleeuwen
Ik weet hoe een stad zijn eigen bestuur kreeg
-Instructie over stadsrechten en ontstaan van handel met Lessonup
Basis: WB lezen blz 110 t/m 113, maken opdr: 1,2,3,5,7,8,11
KGT: HB blz 72+73, WB blz 76+77, maken opdr: 1,2,3,5,6,7,9,10
Kan ik antwoord geven op de 2 doelen die gesteld zijn?
Slide 1 - Slide
Tijd van steden en staten
1000 - 1500
Slide 2 - Slide
Doel:
1) Ik weet waarom de handel toenam in de middeleeuwen
2)Ik weet hoe een stad zijn eigen bestuur kreeg
Slide 3 - Slide
Verbeteringen in de landbouw
Rond het jaar 1000
IJzeren ploeg
Halsjuk (voor de ossen)
Gevolg: er ontstaan overschotten om mee te handelen.
Slide 4 - Slide
Steeds meer handel
Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op
Overschotten worden verkocht of geruild op markten
Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel
Einde aan de aanvallen van Vikingen in West-Europa: meer veiligheid
Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere producten (wijn of zijde) mee.
Slide 5 - Slide
De stad in de Middeleeuwen
In de tijd van de monniken en ridders leefden de meeste mensen op het platteland. Na het jaar 1000 veranderde dat. Er ontstonden nieuwe steden.
De bewoners leefden van handel en nijverheid. De steden willen zichzelf besturen. Daarvoor kregen ze stadsrechten van de heer- graaf, hertog of bisschop.
Dat had gevolgen voor het bestuur van het land;
De steden werden machtiger en de edelen verloren macht.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Late Middeleeuwen
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
Het is 'veiliger' en 'rustiger'
Er komt meer handel
Geld komt weer terug
Bevolking groeit
Er ontstaan steden
Macht van de steden neemt toe
De adel krijgt (soms) minder macht
Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen
Slide 8 - Slide
Steden ontstaan
Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan.
Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster
Op deze plekken waren vaak al jaarmarkten
Langzaam ontstaan hieruit nederzettingen, die uitgroeien tot steden.
Slide 9 - Slide
Blij met de stad!
Alle inwoners van een graafschap moesten gehoorzaam zijn aan de heer.
Ook de inwoners van steden, maar die wilden liever eigen baas zijn
De heer vond een machtige en rijke stad helemaal niet erg: al die rijkdom!
De inwoners van de stad en heer maken afspraken, vastgelegd in stadsrechten.
De stad Dordrecht kreeg in 1220 stadsrechten van graaf Willem I van Holland. Daarmee is het één van de oudste steden van Nederland
Slide 10 - Slide
Stadsrechten
Een stad met stadsrechten mag een stadsmuur bouwen
De stad mag zelf rechtspreken, maar een ambtenaar (de schout) van de heer moet wel aanwezig zijn en een deel van de boetes is voor de heer
De inwoners van een stad waren vrije poorters (geen bezit van de heer)
In ruil voor deze rechten moet de stad belasting betalen
Slide 11 - Slide
Schout, schepenen en burgemeester
Door de stadsrechten kreeg een stad een eigen bestuur.
Het bestuur maakte regels waar iedereen zich aan moest houden.
Burgemeester; voorzitter van de raad
Schepenen; bepalen de straf voor een misdaad
Schout; liet misdadiger opsporen en klaagde ze aan bij de schepenen.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Hoe gaat dat nu?
Burgemeester; voorzitter van de gemeenteraad en hoofd van de politie
Gemeenteraad; gekozen groep mensen die besluiten nemen over wat er in de gemeente moet gebeuren
Wethouder; voert de besluiten van de gemeenteraad uit.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Aan de slag:
Basis:
1) WB lezen blz 110 t/m 113, maken opdr: 1,2,3,5,7,8,11