les 3 WORD

• DGL
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Basisvaardigheden van Microsoft Word

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de basisvaardigheden van Microsoft Word toepassen.

Wat weet je al over Microsoft Word?

Introductie

Wat is Microsoft Word? Het is een tekstverwerkingsprogramma waarmee je documenten kunt maken en bewerken.

- werkstuk

- verslag

- brief

- etc.

Hoe vaak gebruik je word?

(bijna) nooit

soms

elke week wel

bijna dagelijks

elke dag

Het lint

Het lint bevat verschillende tabbladen zoals:
'Start',
'Invoegen' en
'Pagina-indeling'.

Elk tabblad heeft bepaalde functies.

Welke functies kun je vinden onder het tabblad: pagina indeling?

Welke functies kun je vinden onder het tabblad: Invoegen?

Opmaak

Je kunt tekst opmaken door lettertype, grootte,
kleur en stijl te wijzigen. 

Afbeeldingen invoegen

Je kunt afbeeldingen invoegen om je documenten visueel aantrekkelijk te maken.
Klik op 'Invoegen' en selecteer 'Afbeeldingen'.

Pagina-indeling

Met de functies voor pagina-indeling kun je
paginanummers en kop- en voetteksten aanpassen.

Tabellen

Tabellen kunnen worden gebruikt om gegevens op een georganiseerde manier te presenteren.

Klik op 'Invoegen' en selecteer 'Tabel'.

Opslaan en afdrukken

Vergeet niet om je document regelmatig op te slaan! Klik op 'Bestand' en selecteer 'Opslaan'. Je kunt je document ook afdrukken via 'Bestand' en 'Afdrukken'.

Opdracht:

Toernooischema maken

Je zit in de leiding van een hockeytoernooi.

In dat toernooi spelen 6 teams tegen elkaar.

De uitslagen van de wedstrijden houd je bij in een tabel.

Maak het tabel na op de volgende pagina in Word.

Uitslagen invullen in je tabel

Team 1 - Team 2: uitslag: 2-3

Team 3 - Team 4: uitslag 1-2

Team 5 - Team 6: uitslag 3-5

Team 2 - Team 3: uitslag 1-4

Team 4 - Team 5: uitslag 0-1

Team 6 - Team 1: uitslag 2-2

De andere wedstrijden hoef je niet in te vullen

Quiz

Test je kennis! Beantwoord de volgende vragen om te zien hoeveel je hebt geleerd over Microsoft Word.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.