No pain no gain?!

Hoofdstuk 7: KOORTS- PIJN- ONTSTEKING
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FTA'sHoger onderwijs

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 7: KOORTS- PIJN- ONTSTEKING

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen?
Na deze les kun je:

- verschillende soorten pijnstillers en koortsremmers benoemen en indelen
- uitleggen wanneer je welke pijnstiller of ontstekingsremmer gebruikt
-moeilijke termen zoals 'antipyretica' en 'anti-inflammatoir' begrijpen 
-beschrijven hoe pijnstillers en ontstekingsremmers werken
- contra-indicaties en bijwerkingen van pijnstillers, ontstekingsremmers en koortswerende middelen beschrijven

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is pijn?
1. Zenuwuiteinden in spieren/huid/ gewrichten worden gestimuleerd

2. Signaal wordt doorgegeven aan ruggenmerg en vervolgens aan hersenen

3. Hersenen interpreteren het signaal (pijnsensatie) en sturen bericht terug
= pijnsensatie en reactie

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

KENMERKEN VAN PIJN

  • geen ziekte
  • wél teken dat er iets mis is
  • heeft een oorzaak 
  • heeft een verschillende gevoeligheid van persoon tot persoon
  • kan een signaal zijn ( vb. angst, aandacht vragen)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Soorten pijn
Acute pijn
  • Alarmteken: beschermende functie
  • Door duidelijk letsel
  • Bv. operatie, brandwonde ...

Chronische pijn
  • Pijn langer dan 3 maanden
  • Geen beschermende/helende functie: 
        wonde is genezen
  • Geen duidelijk letsel aantoonbaar
  • Bv. rugpijn

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Soorten pijn
Nociceptieve pijn
  • = pijn bij letsel door activering zenuwstelsel
  • Bv. hand op hete plaat

Inflammatoire pijn
  • = ontstekingspijn
  • Bv. reuma

Neuropathische pijn
  • = pijn door beschadiging zenuwstelsel
  • Bv. pijn door hernia

Nociplastische = dysfunctionele pijn
  • = pijn zonder aanwijsbare oorzaak
  • Bv. fibromyalgie

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Meten van pijn
VAS schaal = visual analogue scale

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

BEHANDELING VAN PIJN
NIET-MEDICAMENTEUS
  • veranderen van activiteit: rust-ontspanning
  • veranderen van levensgewoontes: voeding, arbeid,...
  • massage, relaxatie 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

BEHANDELING VAN PIJN
MEDICAMENTEUS: ANALGETICA= PIJNSTILLERS
  • geneesmidddelen met alleen analgetische eigenschappen: narcotische analgetica
  • analgetische en antipyretische geneesmiddelen: paracetamol
  • analgetische, anipyretische en licht anti-inflammatoire geneesmiddelen: acetylsalicylzuur
  • analgetische , antipyretische en sterk anti-inflammatoire geneesmiddelen: NSAID's

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

  • Abnormaal verhoogde lichaamstemperatuur > 38°C
  • lichaamstemperatuur verandert in de loop van de dag 
  • temperatuur afhankelijk van plaats meting (correcties!)



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken van koorts
  1. zware fysieke inspanning
  2. langdurig huilen (baby's)
  3. angst
  4. ziekte ( infectie, ontsteking)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Behandeling van koorts
NIET-MEDICAMENTEUS
  • baby: lauw badje geven
  • lichte kledij dragen
  • veel drinken
MEDICAMENTEUS
  • antipyretica= koortswerende middelen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is een ontsteking?
  • natuurlijke reactie van het lichaam                                                       op schade (fysisch, chemisch) of infectie (microbiologisch)
  • verdedigingsmechanisme om schadelijke indringers te bestrijden en weefsel te herstellen
  • veroorzaakt door het immuunsysteem
  • Rubor (verhoogde bloedtoevoer);  Calor (verhoogde doorbloeding + activiteit immuuncellen); Tumor (verhoogde doorlaatbaarheid bloedvaten) en Dolor  (prikkeling van zenuwuiteinden) + Functieverlies(Functio laesa)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Ontsteking en infectie is niet hetzelfde!!
Niet alle infecties gaan gepaard met een ontsteking en niet alle ontstekingen worden veroorzaakt door een infectie!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Een ontsteking in het lichaam wordt vaak aangegeven met ITIS

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Behandeling van ontsteking
Ontsteking door infectie:
  • antibiotica
  • antimycotica
  • antivirale midddelen
  • antiparasitaire middelen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Behandeling van ontsteking
Ontsteking door slag of stoot, fysische schade, auto-immuunziekte:
  • anti-inflammatoire geneesmiddelen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Reumatoïde artritis= gewrichtsreuma of ontstekingsreuma (= AUTO-IMMUUN-ZIEKTE)
Symptomen: 
  • Pijn, stijfheid (de hele dag), knobbeltjes                                                en zwelling
  • Warm aanvoelende gewrichten
  • Vermoeidheid, bloedarmoede
  • atrofie van spieren en huid in de omgeving van de ontstoken gewrichten


Slide 18 - Slide

Medicijnen verkleinen kans op littekens en vergroeiingen
Reuma of Reumatisme: Artrose
Symptomen: 
  • pijnen die lijk op artritis- pijnen
  • pijn beïnvloed door weersomstandigheden
  • geen ontstekingsreactie
  • slijtage kraakbeen


Slide 19 - Slide

Medicijnen verkleinen kans op littekens en vergroeiingen
Behandeling van pijn
Volgens pijnladder WHO (Wereldgezondheidsorganisatie)



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Geneesmiddelen met een analgetsiche en antipyretische werking
  • pijnstillend
  • koortswerend
  • geen ani-inflammatoire eigenschappen 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

PARACETAMOL
  • Pijnstillend en koortswerend
  • Nauwelijks bijwerkingen bij normaal gebruik : EERSTE KEUS
       kan langdurig gebruikt worden
  • Max. dosis volwassene 4 g/dag
  • ook bij zwangerschap en borstvoeding
  • Indien langdurig te hoge dosis: risico op lever/nierfalen! 
 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

PARACETAMOL
POSOLOGIE:
  • maximale dosis per keer: 1g
  • maximale dosis per dag: 4g
  • chronisch gebruik? max. 2,5g/dag of 2g/dag bij risicofactoren
  • Kids of < 50 kg: 15 mg/ kg lichaamsgewicht tot 4 keer per dag  of 10mg/ kg lichaamsgewicht tot 6 keer per dag
TUSSEN 2 INNAMES MOET MINSTENS 4 U GELATEN WORDEN

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

RISICOFACTOREN PARACETAMOL
chronisch alcoholgebruik
bestaande leverziekte
comedicatie met nicotibine (r)  ( ook toxisch voor de lever)
ondervoeding
hoge leeftijd

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Behandeling van pijn
Trap 1: geen opioïd
Paracetamol = Dafalgan
  • Pijnstillend en koortswerend
  • Nauwelijks bijwerkingen bij normaal gebruik
       kan langdurig gebruikt worden
  • Max. dosis (2-)3-4 g per dag
  • Indien langdurig te hoge dosis: risico op leverfalen!
 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Behandeling van pijn
Trap 1: geen opioïd
  • Paracetamol (Dafalgan)
  • NSAIDS

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Welke van onderstaande pijnstillers behoort NIET tot de NSAIDS?
A
Naproxene
B
Ibuprofen
C
Gambaran
D
Novalgine

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Behandeling van pijn
Trap 1: geen opioïd
NSAIDS = niet-steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen
  • pijnstillend, koortswerend en ontstekingsremmend
  • bijwerkingen! O.a. maagbloeding (vaak combinatie met maagbeschermer tijdens behandeling)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Behandeling van pijn
Trap 1: geen opioïd
Novalgine: wanneer andere pijnstillers (bv. NSAID's) niet aangewezen zijn
  • Contra-indicaties NSAID: o.a. actieve maagbloeding, ernstige nier- of leverlijden/hartfalen
  • Pijnstillend, koortswerend en gering ontstekingsremmend
  • Vnl. gebruikt bij orthopedische prothesechirurgie

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Behandeling van pijn
Trap 2: zwak opioïd

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Welke van onderstaande pijnstillers behoort NIET tot de zwakke opioïden?
A
Oxynorm Instant
B
Tradonal
C
Dafalgan Codeïne
D
Zaldiar

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Behandeling van pijn
Trap 2: zwak opioïd
Opioïden = afgeleiden van opium
  • Classificatie volgens pijnstillend vermogen (zwak, matig, sterk)
  • Bijwerkingen: misselijkheid, sufheid (oppassen met rijden!), obstipatie (vaak combinatie met Movicol)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Welke van onderstaande pijnstillers behoort NIET tot de sterke opioïden?
A
Morfine
B
Rivotril
C
Dipidolor
D
Durogesic

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Behandeling van pijn
Trap 3: sterk opioïd

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Behandeling van pijn
Trap 3: sterk opioïd
verdovingskast!

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Opioïdcrisis in VS
Familie Sackler: Perdue Pharma
  • zorgde ervoor dat Valium bestverkochte geneesmiddel in jaren '60 en '70 in VS werd
  • Bracht later ook OxyContin op de markt
  • Formulering met vertraagde afgifte "zou slechts bij 1% verslaving veroorzaken"
  • Door slimme en massale marketing: artsen schreven massaal OxyContin voor vanaf eind jaren '90 in VS
  • Werkten verslaving in de hand door steeds hogere doseringen op de markt te brengen 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Opioïdcrisis in VS
Gevolgen

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel Belgen zouden tussen 2006-2017 minstens één opioïd genomen hebben?
A
1.000
B
10.000
C
100.000
D
1.000.000

Slide 38 - Quiz

Cijfers van RIZIV uit 2017: In België analyseerde het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) het gebruik van vijf opioïden (tramadol, tilidine, oxycodon, fentanyl, piritramide) die zo'n 80 % uitmaken van het totale gebruik van alle vergoedbare opioïden. Tussen 2006 en 2017 is het aantal patiënten dat minstens één van deze vijf
opioïden heeft gebruikt, met 88 % gestegen. Dit komt overeen met 1.104.485 verzekerden, of ongeveer 10 % van alle Belgen.
Bron: https://www.fagg.be/nl/news/flash_vig_news_misbruik_van_opioide_pijnstillers_voor_een_rationeel_gebruik_van_opioiden 
Andere geneesmiddelen bij pijn
Neuropathische pijn: conventionele pijnstillers vaak onvoldoende effect
  • Amitriptyline = Redomex (antidepressivum)
  • Duloxetine = Cymbalta (antidepressivum)
  • Venlafaxine = Efexor-Exel (antidepressivum)
  • Clonazepam = Rivotril (anti-epilepticum)
  • Gabapentine = Neurontin (anti-epilepticum)
  • Pregabaline = Lyrica (anti-epilepticum)
  • Topiramaat = Topamax (anti-epilepticum)

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Besluit
Belang van stapsgewijs, veilig en efficiënt gebruik 
van pijnstillers!

Slide 40 - Slide

This item has no instructions