H4 Engels periode 2 week 48

H4 English Term 2
week 48
1 / 49
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

H4 English Term 2
week 48

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

In class today
  • Past Simple & Present Perfect - RECAP
  • Reading (Leesvaardigheid): tricks and strategies 
  • Feedback informal letter 
  • Send me 1 photo of grammar exercise and 1 photo of Reading exercise - before 13.00 o'clock. This will also be your aanwezigheidsregistratie for 5th and 6th hour. 

Slide 3 - Slide

Weektaak

WARNING: Als je de 2 foto's niet hebt geüpload, dan wordt je het 5e en 6e uur als 'afwezig' geregistreerd. 

Slide 4 - Slide

Past Simple  - Present Perfect

Slide 5 - Slide

Past simple
De past simple is om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd maar nu is afgelopen! Dat kun je zien omdat er een tijd wordt genoemd, wanneer het was afgelopen.   

Slide 6 - Slide

when there is the past.....


Yesterday

Last month

last week

this morning

two weeks ago

last night

last year

during World War II

on Sunday

back then


Past Tense = verleden tijd


ww + ed  bij regelmatige werkwoorden


- y    wordt     - ie   : carry - carried

grab   wordt    grabbed

stop   wordt    stopped

travel  wordt  travelled



onregelmatige werkwoorden = 2e rijtje


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

to buy = kopen
De past simple hiervan is:
A
bought
B
baught
C
bout
D
buyed

Slide 9 - Quiz

to swim = zwemmen
De past simple hiervan is:
A
swom
B
swem
C
swam
D
swum

Slide 10 - Quiz

to take = nemen
De past simple hiervan is:
A
took
B
toke
C
taked
D
teek

Slide 11 - Quiz

de verleden tijd is voorbij   -   the past tense is passed
2e rijtje
          examples        regular                                        examples      irregular                        
hele ww       verleden     voltooid deelw.      hele ww   verleden      voltooid deelw.

Slide 12 - Slide

PAST SIMPLE als bevestiging
 I was in London last year.  (be)
 We saw this film last night. (see)
 They bought the same dress yesterday. (buy)
 I worked really hard last year (work)

Slide 13 - Slide

PAST SIMPLE als ontkenning
I was not in London last year.  (be)
We didn't see this film last night. (see)
They didn't buy the same dress yesterday. (buy)
I didn't work  hard last year (work)

Slide 14 - Slide

PAST SIMPLE als vraag
 Was I  in London last year?  (be)
 Did we see this film last night ?(see)
 Did they buy the same dress yesterday? (buy)
 Did I work  hard last year? (work)

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Present Perfect 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

een actie die in het verleden is begonnen met een resultaat dat nu merkbaar is. Als we naar het huis kijken, zien we ......

Slide 19 - Slide

 SIGNAALwoorden
Er zijn SIGNAALwoorden die je verklappen dat je de present perfect moet gebruiken.
Hai fyne jas! 
How long         For                Just                    
Always              Yet                 Already             
In (weeks)       Never           Since                 
                             Ever                                           

Slide 20 - Slide

Zo maak je de present perfect

bij REGELMATIGE werkwoorden

Slide 21 - Slide

... bij ONREGELMATIGE werkwoorden






                              
  voltooid deelwoord = 3e rijtje

                                                                                                

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Even kort samengevat
Bij de Past Simple: in het verleden begonnen EN geëindigd.
Bij de Present Perfect: in het verleden begonnen en nog bezig of van toepassing of resultaat is zichtbaar.

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

0

Slide 29 - Video

 Nu ga je testen of je het verschil kunt zien...


Tien quizvragen !

Slide 30 - Slide

The police ____ (arrest) two people early this morning.
A
arrested
B
have arrested
C
has arrested
D
arrest

Slide 31 - Quiz

She____(go) to Japan but now she____ (come) back.
A
go / come
B
went / came
C
went / has come
D
has gone / came

Slide 32 - Quiz

Dan ____ already ____(buy) two tablets this year.
A
did bought
B
have bought
C
has buyed
D
has bought

Slide 33 - Quiz

How many games ____your team____ (win) this season?
A
did won
B
has won
C
has win
D
has winned

Slide 34 - Quiz

____you____ (visit) the CN Tower when you ____ (stay) in Toronto
A
Did you visit / stay
B
Did you visit / stayed
C
Have you visited / stayed
D
Have you visit / stayed

Slide 35 - Quiz

____ you ____(do) your homework yet? Yes I ____(finish) it an hour ago!
A
Did you do / finish
B
Did you do/ finished
C
Have you done / finished
D
Have you done / finish

Slide 36 - Quiz

There____(be) an accident in High Street, so we have to use King Street to get to your school.
A
has been
B
was
C
were
D
have been

Slide 37 - Quiz

I ____(not see) Peter since I ____(arrive) last Tuesday.
A
did not see / have arrived
B
have not seen / arrived
C
did not saw / arrived
D
have not seed / arrived

Slide 38 - Quiz

Frank ____ (get) his bike last May. So he ____ (have) it for 4 months.
A
getted / had
B
had got / had
C
got / has had
D
got / has have

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Tekst
Skimmen 
(titel, plaatjes)
Stap 2
Stap 3
Stap 5
Stap 4
Stap 1
Eigen antwoord
Intensief lezen
Vraag lezen
Scannen

Slide 43 - Drag question

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

In class today
V    Past Simple & Present Perfect - RECAP
V    Reading (Leesvaardigheid): tricks and strategies 
  • Feedback informal letter - see Team chat for your feedback

Slide 48 - Slide

Weektaak

WARNING: Als je de 2 foto's niet hebt geüpload, dan wordt je het 5e en 6e uur als 'afwezig' geregistreerd. 

Slide 49 - Slide