This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
3.3 Nettokracht
Uitleggen wat er aan de hand is bij krachten in evenwicht.
De normaalkracht kunnen beschrijven en tekenen.
De nettokracht bepalen.
Slide 1 - Slide
Voorkennis
Op een schilderij dat aan de muur hangt werkt een zwaartekracht. Toch valt het schilderij niet van de muur. Hoe kan dat?
Slide 2 - Slide
Twee krachten in evenwicht.
De zwaartekracht en spankracht zijn even groot, maar tegengesteld gericht.
De kist
blijft in evenwicht.
Slide 3 - Slide
De normaalkracht
De normaalkracht is de kracht van de ondergrond op het voorwerp en maakt hier evenwicht met de zwaartekracht.
Slide 4 - Slide
De resultante bepalen
De resultante is de optelsom van alle krachten, ookwel nettokracht of somkracht genoemd.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Wrijvingskracht
Wrijving is een tegenwerkende kracht doordat de bodem van een voorwerp over de bodem
wrijvt.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Belang lesdoel
In het dagelijkse leven heb je continu te maken met allerlei krachten en kun je b.v. voorkomen dat je uit de bocht vliegt.
Slide 11 - Slide
Controlevragen
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Anis is net thuisgekomen uit school. Zijn rugzak met een massa van 13,2 kg staat op de vloer in de gang.
a)Bereken de zwaartekracht op de rugzak.
b)In deze situatie werkt er nog een andere kracht op de rugzak. Hoe heet die kracht?
c)Hoe groot is die kracht?
d)In welke richting werkt deze kracht?
Slide 15 - Slide
Een auto rijdt met constante snelheid over de weg. De wrijvingskracht is 400 N. Schets de situatie !
a)De nettokracht is 0 N. Leg uit waarom.
b)De bestuurder laat het gaspedaal los. Hoe groot is de nettokracht nu?
c)De bestuurder trapt de rem in. De remkracht is 300 N. Hoe groot is de nettokracht nu?
Slide 16 - Slide
Als een auto met constante snelheid rijdt, verandert de beweging niet. In dat geval is de nettokracht 0 N.
b) F netto = 400N
c) Fnetto = 400 +300 = 700 N tegen de bewegingsrichting.
Slide 17 - Slide
Teken de andere krachten om evenwicht te maken.
Slide 18 - Slide
Met een takel wordt een kist met een massa van 200 kg omhoog gehesen. Op een gegeven moment hangt de kist stil in de lucht, zie de figuur.
aWelke twee krachten werken er nu op de kist?
b Hoe groot is de zwaatekracht ?
c Hoe groot is de nettokracht ?
d Teken deze krachten op schaal.
Slide 19 - Slide
Vul de ontbrekende woorden in.
Bij curling wordt het ijs vlak voor de steen stevig geveegd. Hierdoor gaat de steen over een laagje water glijden. Door het vegen, wordt de wrijvingskracht
................... De steen glijdt hierdoor .......................