Par. 4 Weimar en Mussolini

Wat is waar over de Weimar Republiek?
A
Duitsland werd bestuurd door Frankrijk en Engeland
B
Er was een dictatuur van de Duitse keizer
C
Na de WOI waren er opstanden tegen de democratie
D
Vanaf 1925 ontstond een economische crisis
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat is waar over de Weimar Republiek?
A
Duitsland werd bestuurd door Frankrijk en Engeland
B
Er was een dictatuur van de Duitse keizer
C
Na de WOI waren er opstanden tegen de democratie
D
Vanaf 1925 ontstond een economische crisis

Slide 1 - Quiz

Welk woord moet weg?
A
enorme inflatie (hyperinflatie)
B
leningen VS
C
herstelbetalingen
D
Verdrag van Versailles

Slide 2 - Quiz

Republiek van Weimar
Keizer afgezet in 1918 (balling in NL)
Democratisch parlement > grondwet Weimar > rellen in Berlijn
PROBLEMEN
- eco: land arm en verwoest door WOI > 128 miljard goudmark herstelbetalingen > geld bijdrukken > hyperinflatie
- pol: wantrouwen parlement > 'diktaat Versailles' > geen oplossing crisis
NA 1923 BETER
- betere betrekkingen met FR (ipv 'bijna-oorlog')
- leningen VS voor eco herstel ('Dawesplan')

Slide 3 - Slide

Dolkstootlegende
De Dolkstootlegende is een complottheorie die tussen de beide wereldoorlogen vooral onder de nationalisten en conservatieven in Duitsland leefde, die inhield dat de Eerste Wereldoorlog niet op het slagveld verloren was, maar doordat de linkse revolutionairen het land met hun Novemberrevolutie hadden ondermijnd en vervolgens een (linkse) burgerlijke regering aan de macht hadden gebracht die het bevel aan de legerleiding gaf om de strijd te staken
Legerleiding
Vanuit het binnenland had de regering zo de 'dolkstoot in de rug' gegeven die de nederlaag in een militair nog kansrijke oorlog had veroorzaakt. Deze tegenwoordig als legende beschouwde opvatting, vond in werkelijkheid zijn ontstaan in een actie van de eigen Duitse legerleiding (DH), om de verantwoordelijkheid voor de Duitse nederlaag af te wentelen op de nieuwe linkse regering. Hierin zaten, voor het eerst in de Duitse geschiedenis, ook socialisten en liberalen.
Door de propaganda had het Duitse volk een geheel verkeerd beeld van het verloop van de oorlog en werd de Duitsers voorgespiegeld dat de grote doorbraak aan het westfront ieder moment kon gebeuren zodat de Entente opgerold zou worden. Volgens de propaganda stonden de Duitse legers nog steeds diep op vijandelijk gebied en waren er zelfs in de zomer van 1918 nog significante terreinwinsten geboekt.

Slide 4 - Slide

ONVREDE > FASCISME
De onvrede na de WOI is een voedingsbodem voor het fascisme

Fascisme: politieke leer met nadruk op
- sterke staat en leider 
- militarisme en geweld
- afkeer democratie en vrijheid

Slide 5 - Slide

Koppel de kenmerken van het fascisme aan elkaar
zet je in voor het vaderland
oorlog laat de kracht van een land zien
één sterke leider bepaalt wat het volk wil
gehoorzaamheid aan de staat leidt tot eenheid
geen individuele vrijheid
Militarisme
nationalisme
geen democratie

Slide 6 - Drag question

Hoe kon Mussolini zo groot worden?

1922 leider Italiaanse regering
1925 dictator Italië
FILMPJE 10 MIN met KIJKVRAGEN

Slide 7 - Slide

4

Slide 8 - Video

03:22
Hoe ontstond de beweging van het fascisme?
A
'fasci' waren opstandige boeren/bendes in de 19e eeuw
B
Het waren ontevreden elite-eenheden na de WOI (arditi)
C
Het was een combinatie van 'fasci' en 'arditi'
D
Mussolini bedacht het helemaal zelf

Slide 9 - Quiz

05:06
Op welke manier is Mussolini een pionier op het gebied van propaganda?

Slide 10 - Open question

06:04
Hoe was de verhouding tussen Hitler en Mussolini (jaren twintig)?
A
Hitler bewonderde Mussolini, andersom niet
B
Ze bewonderden elkaar
C
Mussolini had de militaire hulp van Hitler nodig
D
Hitler kopieerde de gebaren van Mussolini

Slide 11 - Quiz

08:28
Waarom liep het slecht af met Mussolini? Noem iets wat volgens jullie de doorslag gaf.

Slide 12 - Open question

Schrijf één ding op dat je nu geleerd hebt en nog niet wist

Slide 13 - Open question