Ik weet de oorsprong van de aardappel en ik weet hoe
deze naar Europa gekomen is.
Ik kan uitleggen hoe boeren steeds efficiënter zijn gaan
werken.
Slide 2 - Slide
Bekijk de tekst, maar lees hem nog niet!
Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de
plaatjes?
Wat is dit voor tekst?
Hoe ga je deze tekst lezen?
Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?
Bespreek kort deze vragen.
Slide 3 - Slide
Opdracht:
Schrijf op een papiertjetwee dingen die je al weet over dit onderwerp. Opgeschreven? Vouw een prop, wacht tot de leerkracht aftelt en gooi je prop allemaal tegelijk naar voren!
Slide 4 - Slide
Heb je vragen als je naar de tekst kijkt?
Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak ze op de
vragenmuur.
Slide 5 - Slide
Woordenschat:
Beroep
Identiteit Bovendien
Politiek,
Burgers
Fan
Slide 6 - Slide
Woordenschat:
Zaaien Oogsten Verbouwen
Vee
Vruchtbaar
Archeologen
Verspreidde
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Map
Teken ‘de eerste boeren’ in op pagina 6 en 7 van het werkschrift
Slide 9 - Slide
Vat met je maatje de rest van de tekst samen.
Slide 10 - Slide
Vragen:
‘De land- en akkerbouw werd efficiënter’ wat betekende dit?
Waarom trokken de jagers en verzamelaars rond?
Wat zijn de voordelen en nadelen van het steeds meer en groter produceren?
Lees de een na laatste laatste zin: ‘Als een reactie hierop ontstaat de biologische landbouw en veeteelt.’Waar is het een reactie op en wat zou biologische landbouw en veeteelt dus inhouden denk je? Leg je anwoord uit.
Markeer de antwoorden in de tekst.
Slide 11 - Slide
Wat heb je deze les geleerd?
Slide 12 - Slide
Heb je nieuwe vragen gekregen? Schrijf deze op post-its en hang ze op de vragenmuur.