Lezen 4.5

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

4.5 Lezen

Leerdoelen

• Ik weet wat het verschil is tussen een kop en een titel; 
• Ik weet wat een onderkop is; 
• Ik weet wat een hoofdgedachte is en hoe je deze kunt vinden; 
• Ik weet wat signaalwoorden zijn;
• Ik weet wat een slot is; 
• Ik weet wat precies lezen is.
  

Verband	Signaalwoorden
tijd / chronologisch	voordat, wanneer, achteraf, nadat
opsomming	ook, verder, daarnaast, bovendien, vervolgens, en
conclusie/samenvatting	dus, alles bij elkaar, dat houdt in, daarom, kortom
oorzaak-gevolg	doordat, daardoor, zodat

 Opdracht 1: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

 Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?

1. ze - aan
2. aan - met
3. toen - haal
4. eerst - toen

  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?

1. volgorde in tijd
2. opsomming
3. oorzaak - gevolg
4. conclusie

 Opdracht 2

 Welk signaalwoord dat   

  eindigt op een S hoort op 

  het laatste stippellijntje?

  Op welk tekstverband wijst

  het signaalwoord dus?

1. opsomming
2. oorzaak-gevolg
3. conclusie
4. tijd

 Opdracht 3

Signaalwoord

Geen signaalwoord

 

   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

 Opdracht 4

 Welk signaalwoord dat wijst op 

 het tekstverband oorzaak-gevolg 

 staat in zowel zin 4 als 7?

“Wanneer het volle maan is  

 en de maan het  dichtst bij  

 de aarde staat ...” Van welk  

 tekstverband is hier sprake? 

1. volgorde in tijd
2. conclusie
3. oorzaak-gevolg
4. opsomming