- je kan incongruentie en onjuiste inversie herkennen en verbeteren.
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
H4 grammatica zinsdelen en formuleren
Doel:
- je kan incongruentie en onjuiste inversie herkennen en verbeteren.
Slide 1 - Slide
Congruentie
Een juiste samenhang tussen de persoonsvorm en het onderwerp (op het gebied van getal of persoon).
De medialaten valse informatie zien over de medewerkers van het bedrijf. (meervoud)
Het kindloopt over de straat. (enkelvoud)
Slide 2 - Slide
Incongruentie
Onderwerp en persoonsvorm moeten beide enkelvoud of beide meervoud zijn. Anders is er sprake van incongruentie.
Incongruentie leidt tot ongrammaticale zinnen.
Je kunt incongruente zinnen verbeteren door de persoonsvorm in het juiste getal te zetten: enkelvoud of meervoud.
Slide 3 - Slide
Incongruentie
Let op bij:
1. Onderwerpen die meervoud zijn, maar voor enkelvoud worden aangezien
*De mediaschrijftveel onzin over deze bekende Nederlander.
De media schrijven veel onzin over deze bekende Nederlander.
Slide 4 - Slide
Incongruentie
2. Onderwerpen die meervoud lijken, maar enkelvoud zijn vanwege de kern:
*Uit de enquête bleek dat 'de meerderheidvan de leerlingen' tegen frisdrankautomaten waren(meervoud).
Uit de enquête bleek dat 'de meerderheid van de leerlingen' tegen frisdrankautomaten was.
Slide 5 - Slide
Congruentie = pv en ow hebben hetzelfde aantal (enkelvoud/meervoud)
een deel (van de klas) heeft een goed cijfer.
een hoop (kinderen) gaat naar school.
een groep (leerlingen) is blij.
een aantal (mensen) heeft een bekeuring.
het percentage (voldoendes) is nihil.
Slide 6 - Slide
Een groot aantal mensen zijn naar de bijeenkomst gekomen.
A
congruentie
B
incongruentie
Slide 7 - Quiz
Volgens Van Gaal geeft de media een verkeerde weergave van de gebeurtenissen.
A
congruentie
B
incongruentie
Slide 8 - Quiz
Een aantal mensen komt altijd te laat.
A
congruentie
B
incongruentie
Slide 9 - Quiz
Dertig procent van de mensen zijn vaker ziek dan twee keer per jaar.
A
congruentie
B
incongruentie
Slide 10 - Quiz
Het blijkt dat de jeugd in ons land tamelijk veel alcohol drinken.
A
Congruentie
B
Incongruentie
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Video
Wat weet je nog over voegwoorden (nevenschikkende of onderschikkende voegwoorden)?
Slide 13 - Open question
Juiste inversie
Bij een 'rechte zin' (standaard zin) benoem je eerst het onderwerp en daarna pas de persoonsvorm. Ikga naar school.
Bij de juiste inversie noem je vaak eerst de persoonsvorm en daarna het onderwerp, zoals bij:
- Ja/nee-vragen. Gaje mee naar school?
- Zinnen waarbij een ander zinsdeel voor de persoonsvorm staan.
Morgen slaik op de vlucht.
- Na een bijzin Als ikwegga, neemikeen tas mee.
Slide 14 - Slide
Voorbeeldzinnen
Vanmorgen in bad viel ik bijna weer in slaap en daarna ben ik maar weer in bed gekropen.
Het pakketje is vanmiddag bij de buren afgegeven en na etenstijd kunt u dat waarschijnlijk bij hen ophalen.
In het Amsterdamse bos trainde Jonas elke ochtend voor de halve marathon en op zijn studentenkamer in Oud-Zuid kookte hij twee keer per dag pasta, rijst en veel groenten.
Slide 15 - Slide
Onjuiste inversie
Wanneer in een zin het onderwerp achter de persoonsvorm staat, heet dat inversie.
In nevengeschikte zinnen is soms sprake van onjuiste inversie:
1. Na 'want', 'of' 'en', 'maar' of 'dus' (WOEMD) volgt altijd eerst het onderwerp en daarna de persoonsvorm.
*Ik heb haar gezien maar heeft ze nog niet gereageerd.
Ik heb haar gezien maar ze heeft nog niet gereageerd.
Ik heb haar geschreven maar ze heeft nog niet gereageerd.
Slide 16 - Slide
Nevenschikkende voegwoorden (WOEMD)
Nevenschikkende voegwoorden koppelen twee hoofdzinnen, twee bijzinnen of twee woord(groep)en aan elkaar.
Jip en Janneke
Ik loop of ik fiets.
Ik ga vandaag naar het bos en ik ga morgen naar het strand.
Slide 17 - Slide
Nevenschikkende voegwoorden (WOEMD)
.
Want
Of
En
Maar
Dus
Slide 18 - Slide
Onderschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden staan aan het begin van een bijzin.
Deze voegwoorden zijn alle overige voegwoorden, zoals: